Spread the word!

Het delen van de berichten op dagelijksedialogen wordt erg gewaardeerd! Spread the word of dialogue.

maandag 24 februari 2014

Fasen, velden en vaardigheden in een Dialoog

Hoewel ik geen vast omlijnde fasen, velden en vaardigheden wil aanreiken die plaatsvinden/nodig zijn in een Dialoog  wil ik toch graag wat visies van anderen delen in dit blog op weg naar meer inzicht in het proces van Dialoog. Een uitgebreid blog dit keer omdat ik verschillende visie aan elkaar heb gekoppeld.

"Als mensen in dialoog samenzijn, oefenen ze als geheel leiderschap uit. dat is niets minder dan het zich ontvouwen van het generatieve proces. Het is de manier waarop denken deel heeft aan scheppen, maar dat kan alleen collectief gebeuren." J. Jaworski

Dialoog wordt meestal gezien als de kunst van het goede gesprek en daarmee vereenzelvigd met een beschaafde gesprekstechniek die wederzijds begrip moet bevorderen en waarin geen plaats is voor harde conflicten en grote emoties. Een dergelijke definitie van (en behoefte aan) beschaafdheid leidt niet per sé tot een goede dialoog


 Dialoog is te definiëren als een gesprek, waarin “samen denken” centraal staat en waarin:
- De deelnemers blijven uitgaan van het belang van een gezamenlijke context, maar die gezamenlijkheid ook ter discussie stellen en eventueel opnieuw willen definiëren door ook de strijdpunten duidelijk te benoemen
- De deelnemers willen, met erkenning van en respect voor de verschillen in opvattingen die in de kamer zijn, hun eigen denken en oordelen ter discussie stellen en de ook in emoties diep gewortelde overtuigingen daarachter willen laten toetsen
- De deelnemers willen  bestaande machtsverhoudingen en ongeschreven regels van het spel ter discussie stellen op zoek naar verhoudingen en regels die meer recht doen aan de situatie en dus ook machtsconflicten en onzekerheden niet uit de weg gaan, maar juist benutten.

Natuurlijk vergt “samen denken” een gesprek van een zekere kwaliteit, maar in zo’n gesprek moet dus ook ruimte zijn voor de scherpte van een conflict en sterk persoonlijk gekleurde uitingen van belangen of emoties. Een Dialoog heeft immers met name zin als we nieuwe wegen moeten vinden uit een hardnekkig probleem waarmee grote belangen zijn gemoeid of wanneer we elkaar door tegenstellingen verlammen. Er staat dan nogal wat op het spel en er is grote druk tot handelen. Dan is “hitte in de kamer” ook nodig om zaken te expliciteren en te overstijgen.

Bovendien vraagt Dialoog als kunst van het samen denken een aantal "technieken en instrumenten" om te voorkomen dat het goede gesprek ontaardt in een soort “groupthink” waarin de deelnemers elkaar bevestigen in onvoldoende getoetste beelden van de situatie, zichzelf en de andere spelers in het veld.

De kunst van het goede gesprek

Een goed gesprek is een gesprek, waarin een minimum aan expliciete en ongeschreven regels van het spel worden gevolgd. Dat is waar, maar als er veel op het spel staat wordt dat anders. Dan komen die regels en het leiderschap dat daarbij hoort ter discussie en dat is nodig om eruit te komen.Zo’n gesprek verloopt doorgaans  in vier fasen


De eerste fase is de fase van de beleefdheid. We houden ons aan de regels van het spel en zetten niet al te veel op het spel. Het bestaande beleid en optreden blijft uitgangspunt en we veranderen er hoogstens kleine beetjes van. Er zijn echter altijd spelers die veel last hebben van een hardnekkig probleem en als er niet wat gebeurt kom je uit elk beleefd gesprek met lege handen. De sensatie van lege handen maakt dat je je steeds meer gaat vereenzelvigen met je deelbelang en steeds meer behoefte krijgt om bestaande regels en zekerheden ter discussie te stellen. Er ontstaan soms vijandbeelden en je gaat je afvragen of je op een andere plek in de organisatie niet beter uit de voeten kunt dan in de context waarin je nu moet opereren, met andere woorden, de context en de regels die erin gelden worden als knellend ervaren en komen ter discussie. De kerncompetentie van de deelnemers in deze fase is die van “optimaal het spel spelen en de marges benutten”.

De tweede fase is die van het conflict. De opgebouwde spanning rond de lege handen komt op tafel. Soms wachten mensen zo lang met handelen en bouwt zich zoveel op dat de actie kamikaze-achtige trekken kan krijgen. Wat vaak optreedt is dat als de één begint met de bestaande context en regels ter discussie stellen, dat er meer komen, maar dan met soms tegenstrijdige kenmerken. Het is een ongemakkelijke fase, waar we allemaal niet te lang in willen verkeren en dus accepteren we (te) vaak een gemakkelijke weg terug naar fase 1: een snel compromis, uitstel via nader onderzoek of zelfs verdeel- en heers-technieken. Het lege handen gevoel komt na verloop van tijd  weer terug en het spel begint opnieuw, maar dan vaak versterkt. Om tot een goede dialoog te komen is het de kunst om op dat moment de hitte in de kamer te zien als een kans om een bestaand patroon te doorbreken. De leider van het gesprek moet op dat moment uit de discussie stappen en proberen het gesprek in dat perspectief te plaatsen en uitnodigen tot een nader onderzoek van standpunten, liefst ter plekke, in de hitte. Dat is dan ook de belangrijkste kerncompetentie in deze fase: ”perspectief zien in de hitte zelf”

De derde fase is die van onderzoekende Dialoog. We worden uitgenodigd om te blijven bij het eigen belang en eigen standpunt, maar om dat tegelijkertijd ter discussie te stellen en te laten bevragen. Dat betekent dat we onze oordelen over ons eigen gelijk en het ongelijk van de ander opschorten en ruimte maken voor een fair onderzoek naar de argumenten en achtergronden ervan. Het is in deze fase dat de kracht van dialoog als middel om onbewuste denkprocessen naar de oppervlakte te krijgen, dilemma’s in een ander licht te zien en eigen defensiemechanismen te onderkennen bij uitstek aan het daglicht treedt. De belangrijkste kerncompetentie in deze fase is dan ook “opschorten van het oordeel om de architectuur van het onzichtbare erachter te kunnen zien”

De vierde fase is die van de generatieve Dialoog. Uit de herkenning van kracht en zwakte van veel van de mentale modellen die op tafel komen ontstaat vaak vanzelf de behoefte en ruimte om samen zowel nieuwe inhoudelijke inzichten te ontwerpen als om nieuwe regels van het spel te ontwikkelen om die nieuwe inzichten ook praktisch mogelijk te maken. In het cyclische proces van menselijk handelen en denken treedt daarna de eerste fase weer in werking, waarin het “nieuwe” weer het uitgangspunt wordt waarop we elkaar ontmoeten en blijven bevestigen, totdat nieuwe vormen van met lege handen staan zich ontwikkelen. De belangrijkste kerncompetentie in deze fase is het vermogen om ‘een nieuw handelingsperspectief te ontdekken in de veelheid van visies”

De belangrijkste eisen die aan de vaardigheid en de basishouding van de deelnemers aan het goede gesprek worden gesteld, worden vooral op de proef (en op prijs) gesteld in de laatste drie fasen. Het gaat kort samengevat in essentie om de volgende vier:
1.Initiëren en richting geven. Het gaat om het duidelijk je persoonlijke stem geven aan wat jij wilt zien gebeuren, wat jij belangrijk vindt en waarom. Dat het er bij jou toe doet en belangrijk is, dat je geen genoegen kunt nemen met wat er nu is, dat je meer ruimte wilt of wat dan ook.
2.Luisteren en bewust en openlijk participeren in de gedachtegang van de ander. Kijken of je de ander hebt begrepen, wat jij zou kunnen bijdragen aan wat de ander wilt, tot hoever, onder welke condities, de ander helpen om diens gedachtegang te vervolmaken en af te ronden, vooral door de juiste vragen te stellen.
3.Opponeren en met respect tegengas geven of corrigeren. Laten zien wat de kracht is van de huidige situatie en waar die kracht of coherentie ter discussie komt door wat de initiator wil. Duidelijk maken wat voor jou de grenzen zijn waarbinnen in ieder geval moet worden opgetreden.
4.De kwaliteit van het gesprek bewaken. Dit wordt vaak gezien als de taak van de voorzitter, maar is zeker in de hitte van de strijd of de worsteling van het onderzoek een verantwoordelijkheid voor alle deelnemers. Het gaat om het bewaken van het perspectief (leidt wat er nu gebeurt tot openingen of leidt het juist af of tot verharding ?) van de deelname van een ieder, van de wijze van omgaan met moeilijk onder woorden te brengen twijfel en weerstand. Het gaat om het vermogen om tegelijkertijd zowel intensief aanwezig te zijn als juist met enige afstand te kijken naar wat er gebeurt en dat aan de orde te stellen.

Bill Isaacs
Dialoog gebeurt in een omgeving die daartoe ontworpen is. David Bohm vergelijkt dialoog als supergeleiding in een vat: wanneer elektronen worden afgekoeld, zullen zij als een samenhangend geheel fungeren eerder als afzonderlijke deeltjes. Dialoog is dus het creëren van een koelere omgeving. Hoe kom je tot die situatie? Bill Isaacs onderscheidt vier fasen om te komen tot dialoog (Senge et al., 1995, p. 309-310):

1. Instabiliteit van het vat
 We beginnen met verschillen in perspectieven die vaak niet zijn uitgesproken en dat leidt tot een eerste crisis die kan blijven steken in de discussie. Er is echter een andere mogelijkheid: we schorten onze mening, ons perspectief op. Dit is essentiële stap die ieder moet zetten. Dat impliceert wel dat we de chaos die daaruit vloeit, dienen te accepteren.

2. Instabiliteit in het vat 
 Dat leidt echter tot een nieuwe crisis, de crisis van het opschorten. Doordat alle al dan niet extreme meningen naar boven komen, wordt de fragmentatie in opinies heel duidelijk. We zijn onze oriëntatie kwijt en voelen ons gefrustreerd: dit leidt ons nergens naar. Het is een verwarrende, maar noodzakelijke fase. Het is belangrijk om nu niet terug te beginnen discussiëren over wat nu juist en fout is.

3. Informeren in het vat 
 Als genoeg mensen bij het proces blijft, koelt het vat. De groep begint nu als geheel te informeren en wordt gevoelig voor het effect van de dialoog op de deelnemers. Nieuwe inzichten komen boven. Zo komen we tot een nieuwe crisis: die van de collectieve pijn. De fragmentatie en het isolement wordt voelbaar. Dit bewustzijn leidt tot het afgooien van onze starre en oude gewoonten van communicatie en kan naar de volgende fase leiden.

4. Creativiteit in het vat 
 Het verschil tussen individu en groep vervalt nu: de groep heeft geen betekenis maar is de betekenis. Stiltes vallen, maar zijn niet langer pijnlijk. Het denken krijgt een ander ritme en tempo. Ongekende niveaus van intelligentie en creativiteit komen naar boven.

Over vaardigheden zal ik later meer schrijven. Voor nu, een goede dag gewenst!

(Bronnen: Dialoog: de kunst van het samen denken en Hoe tot dialoog komen )

1 opmerking: