Spread the word!

Het delen van de berichten op dagelijksedialogen wordt erg gewaardeerd! Spread the word of dialogue.

zaterdag 19 april 2014

Dag 109 - De school als oefenplaats voor democratie

Als sterk voorstander van dialoog binnen het onderwijs kun je alleen maar blij worden als dit stukje van Sophie Verhoeven op het internet voorbij komt. Ik heb maar een kleine passage gebruikt, maar het artikel is zeker de moeite waard om geheel te lezen. Zij schreef een mixed-methods evaluatieonderzoek naar de werkzaamheid van een schoolbreed programma voor democratische burgerschapsvorming in de basisschool. En niet verwonderlijk dat daar de dialoog een hele prominente plaats in inneemt.
Ik heb trouwens leuke reacties gekregen op de nieuwe website van Mens in Dialoog. Dank daarvoor. Op verzoek ook een twee-daagse training dialoogbegeleider in het najaar gepland en ik hoop genoeg mensen te mogen ontvangen om de training door te kunnen laten gaan.Nu eerst naar de passage van Sophie (laat je niet afschrikken door het wetenschappelijke taalgebruik en de storende literatuurverwijzingen, hoort er bij).

Dialoog met en tussen leerlingen wordt over het algemeen beschouwd als een effectieve methode om competenties te ontwikkelen die nodig zijn om te kunnen participeren in de maatschappij (Schuitema et
al., 2008). Dit kan een positieve bijdrage leveren aan de ontwikkeling van burgerschapscompetenties zoals moreel denken, bewustwording van en reflectie op eigen waarden, kritisch denken, communicatievaardigheden, perspectief nemen, argumenteren en democratische waarden als respect,
tolerantie en autonomie (Schuitema et al., 2008; Solomon, Watson & Battistisch, 2001).

Daarnaast kan dialoog een positieve invloed hebben op de ontwikkeling van een zorgzame en democratische gemeenschap (Lickona, 1997; Parker & Hess, 2001; Vieno, Perkins, Smith & Santinello, 2005). Onderzoek naar de invloed van dialoog in het onderwijs richt zich veelal op leerlingen in het voortgezet onderwijs. Er zijn echter ook aanwijzingen dat leerlingen vanaf 7 jaar in staat zijn perspectief te kunnen
herkennen en hierop te reflecteren (Schaffer, 1996) en dat zij al vanaf 5 jaar in staat zijn om te argumenteren in een dialoog (Kline, 1998). Parker en Hess (2001) beschrijven hoe dialoog in het onderwijs gevoerd
kan worden. Zij operationaliseren dialoog als een gezamenlijke zoektocht over een afgebakend onderwerp waarbij zowel geluisterd als gepraat wordt. Deze manier van praten met elkaar zorgt er volgens hen voor dat verschillende perspectieven tegen elkaar afgezet worden. Hierdoor worden leerlingen uitgedaagd hun eigen perspectief kritisch te overwegen. Leerlingen komen door middel van dialoog gezamenlijk tot
inzichten over een bepaald onderwerp. Parker en Hess onderscheiden drie typen van dialoog in de klas: overleg, seminar en conversatie. Deze drie typen hebben verschillende doelen en manieren om deze te bereiken.

Overleg (deliberation) heeft als doel een gezamenlijk besluit te nemen over een onderwerp. Besluiten kunnen op verschillende (democratische) manieren genomen worden en ook de werkvormen kunnen verschillen. Een specifieke werkvorm is ‘structured academic controversy’, een coöperatieve werkvorm waarin leerlingen in korte opdrachten een onderwerp verkennen. Deze werkvorm kan positieve effecten hebben op academische competenties, maar ook op interpersoonlijk vlak, zoals elkaar aardig vinden,
waargenomen ondersteuning van leeftijdsgenoten en het nemen van perspectief (Solomon et al., 2001).

Seminar, het tweede type dialoog, heeft meningsvorming als doel. Een werkvorm om dit te doen is ‘socratische dialoog’, een manier om leerlingen actief te laten participeren en hun kritisch denkvermogen te stimuleren (Overholser, 1992). Door de leerkrachtgerichtheid van dit type dialoog is het verloop van de discussie sterk afhankelijk van de vaardigheden en houding van de leerkracht (Schuitema et al., 2008).

Het derde type dialoog noemen Parker en Hess (2001) conversatie. Dit type geeft betekenis aan de andere twee typen en zou hieraan vooraf moeten gaan. In conversatie wordt gezocht naar overeenstemming over het
doel van de dialoog en wat men wil bereiken. De leerkracht wordt door Parker en Hess (2001) genoemd als invloedrijke persoon voor het verloop van dialoog in de klas. Zijn taak is om een zorgzaam en democratisch klimaat te creëren en te onderhouden, door leerlingen ‘gelijke toegang en gelijke kansen’ te bieden, bijvoorbeeld door typen dialoog en werkvormen af te wisselen.

Daarnaast is ook het stimuleren van reflectie een belangrijke taak van de leerkracht (Leenders & Veugelers, 2004). Leerkrachten dienen in staat te zijn om verschillende perspectieven te belichten, waardoor leerlingen
de kans krijgen om te reflecteren op hun eigen waarden en deze te ontwikkelen (Veugelers & Vedder, 2003). Reflectie heeft zijn wortels in de wetenschap en is een systematische manier van denken, waarbij ervaringen worden geïnterpreteerd, mogelijke verklaringen worden gezocht en hypothesen getoetst (Rodgers, 2002). Wanneer een leerkracht samen met leerlingen reflecteert, worden zij aangespoord om betekenis te geven aan hun ervaringen. Reflectie kan zo een lerende, betekenisgevende functie hebben. De eigen attituden van de leerkracht zoals nieuwsgierigheid en openstaan voor andere opvattingen zijn echter van groot belang voor de kwaliteit van reflectie (Rodgers, 2002).

Om de school te ontwikkelen tot oefenplaats voor democratie is het dus belangrijk dat leerlingen democratie ervaren in de dagelijkse praktijk. Een geschikte manier om dit te doen is door dialoog, waardoor een democratisch klimaat bevorderd wordt en leerlingen democratische vaardigheden oefenen. De leerkracht is hierbij een belangrijke factor, zowel voor het aangrijpen van spontane situaties, faciliteren en bewaken van
een democratisch klimaat als voor het stimuleren van reflectie. De eigen houding en attituden van de leerkracht lijken hierbij belangrijke factoren.
Op basis van het bovenstaande lijkt met name de Groepsvergadering een belangrijke activiteit om de school te ontwikkelen tot een oefenplaats voor democratie. Dialoog en reflectie zijn hierin belangrijke elementen en de tweewekelijkse uitvoering ervan geeft leerkrachten en leerlingen een structureel platform waarop alledaagse situaties besproken kunnen worden.

Er is dus genoeg goed onderbouwd materiaal beschikbaar om te starten met dialoog binnen het onderwijs. Gewoon, omdat je er gezondere burgerschapsvorming van krijgt. A domani :-)

Bron:( http://dspace.library.uu.nl/bitstream/handle/1874/254908/verhoeven.pdf?sequence=2 )

vrijdag 18 april 2014

Dag 108 - Transformeren door communiceren

Vandaag na lang wikken en wegen mijn vernieuwde website www.mensindialoog.nl online gezet. Het voelt goed zoals hij er nu uitziet. Hij sluit nu veel beter aan bij hoe ik de dialoog wil uitdragen. Ook de training dialoogbegeleider voor het najaar gepland en meteen de eerste inschrijving al binnen. Heb er zin in.
Libby en Len
Voor mij heeft de dialoog de mogelijkheid de wereld wat beter te maken. Wanneer er genoeg mensen mee aan de slag gaan, we het op scholen gaan delen met kinderen en jongeren en het durven toe te passen in gebieden waar strijd de orde van de dag is. Vanuit die gedachte wil ik graag een stukje met jullie delen dat ik toegezonden kreeg uit het warme San Fransisco door Libby & Len Traubman. Indrukwekkend wat echt luisteren kan opleveren. Say no more (vooral het filmpje kijken) en vrolijk worden van het zien hoe het ook kan. Een prachtig voorbeeld van wat ik ook met mijn werk wil uitdragen: transformeren door communiceren.
Diep respect waar deze twee warme mensen voor staan.



Little acknowledged is that Arabs and Jews even within the state of Israel live mostly separate lives.
There is little engagement, and continuing ignorance and aversion toward one another.

Thus, few citizens have communication tools or the courage to engage each another. This  especially across borders with Palestinians in the West Bank and Gaza.

In contrast, Hand in Hand: Center for Jewish-Arab Education  is building a new, inclusive society, partnership and equality through a network of integrated, bilingual schools and shared communities of children, youth and adults throughout Israel.
Founded in 1997, Hand in Hand's success and longevity demonstrate that children, families, and entire communities of Israeli Jews and Palestinians can live and work together with mutual respect and friendship.

This 2014 year they have 1,100 Jewish and Arab students enrolled at their five schools. Their newest programs -- preschools in the cities of Haifa and Tel Aviv -- are poised to double in size this coming fall.  "Jews and Arabs — learning together, living together — and changing the world together," they say, "one school, one community at a time.

WATCH the inspiring video:





Bron: http://www.handinhandk12.org/

donderdag 17 april 2014

Dag 107 - Dialoog als proces van gezamenlijk nadenken

Tijdens de dialoog leren we hoe we samen moeten denken, niet slechts in de zin van: een gezamenlijk probleem analyseren of gezamenlijk kennis creëren. We leren een collectieve gevoeligheid te ontwikkelen, waarin gedachten, gevoelens en de daaruit voortvloeiende maatregelen niet aan één individu toebehoren, maar aan de groep als geheel.  Zoals de theoreticus David Bohm opmerkte, lijkt het denken zelf te verbeteren wanneer de basis van het denken wordt onderzocht.
Mensen gaan een zekere coördinatie in hun optreden aan de dag leggen, zonder het kunstmatige, langdradige proces van besluitvorming dat tot nu toe gebruikelijk was. Er is sprake van een gelijkgerichtheid in het optreden. Elk teamlid weet gewoon wat er van hem wordt verwacht of wat hij het beste kan doen, omdat iedereen deel uitmaakt van een groter geheel.

“De theorie van de dialoog lijkt erop te wijzen dat het gebrek aan doelmatigheid in teams en organisaties een weerslag is van een bredere crisis in de wijze waarop mensen de wereld zien. Categorisering is een natuurlijk mechanisme om betekenis te ontwikkelen. Vervolgens raken we volledig in de ban van de verschillen tussen
deze categorieën en vergeten we dat we ze zelf hebben gecreëerd. Beweringen als 'de economie stort in' of 'mensen zijn corrupt' krijgen zo een macht die buiten ons om lijkt te gaan. We lijken een dergelijke hypnose collectief te creëren en te ondergaan.”

Volgens David Bohm is fragmentatie van denken een virus dat alle terreinen van menselijke activiteit heeft geïnfecteerd. De meeste specialisten kunnen niet verder kijken dan hun vakgebied. Marketing ziet productie als het probleem. Managers moeten ‘denken’ en arbeiders moeten ‘doen’. Mensen redeneren niet samen, maar verdedigen hun rol, proberen anderen te verslaan. Als fragmentatie een ziekte van deze tijd is, dan is dialoog een enigszins beproefde strategie om van de denkwijze af te komen die uit deze fragmentatie ontstaat.
Het gaat hierbij om het verbinden van kennis die gefragmenteerd is. Kennis die in het hoofd, hart en handen van individuen zit, maar die nooit wordt aangesproken, blijft gefragmenteerd. Pas door deze kennis boven water te krijgen en te delen met anderen, ontstaat er verbinding en kan er nieuwe kennis worden gecreëerd.
Margaret Mead: “Kleine groepen denkende, bezorgde burgers kunnen de wereld veranderen. In feite zijn zij de enigen die de wereld ooit hebben veranderd.”

(Bron: Dialoog, de kracht van het loslaten)

woensdag 16 april 2014

Dag 106 - In dialoog als zorgprogramma

In dialoog is een zorgprogramma, ontwikkeld vanuit de Rijks Universiteit Groningen (Rob Wielink e.a.), voor de begeleiding van mensen met een ernstige verstandelijke handicap en ernstig probleemgedrag (SGEVG). Het is een breed programma dat niet alleen de relatie tussen cliënt en begeleider beschrijft, maar ook de gewenste grondhouding, de methodische werkwijze en de inrichting van de organisatie rond de zorg.

De aan het programma ten grondslag liggende visie op (probleem)gedrag is, dat gedrag intentioneel is en een manier is waarop mensen iets aan elkaar duidelijk willen maken. Het gaat er dan ook om dat we het gedrag van de ander leren verstaan en dat we het de ander mogelijk maken ons gedrag te verstaan. Een goede relatie tussen begeleider en cliënt is hiervoor noodzakelijk.
Voor het verminderen van het probleemgedrag wordt een sterk accent gelegd op het verbeteren van de kwaliteit van bestaan van de persoon door het anders inrichten en structureren van de omgeving.

Bij de structurering van de leefomgeving gaat het er bij alle aspecten om een goede positie te kiezen in het continuüm loslaten----uitnodigen----beheersen. Teveel loslaten betekent dat we de cliënt laten zwemmen, wat kan leiden tot probleemgedrag. Teveel beheersen kan ertoe leiden dat de we cliënt de kans niet geven zich te ontwikkelen en te groeien.

Kwaliteit van bestaan wordt gezien als de mate waarin iemand tevreden is over zijn leven, afgezet tegen de normen en waarden van de samenleving. In de verdere uitwerking wordt dan ook veel verwezen naar wat in de samenleving gebruikelijk is en vervolgens wordt dit vertaald met : normaal wat normaal kan, aangepast was aangepast moet.
De relatie is het instrument om de structurering van de omgeving te kunnen hanteren. Er wordt daarom veel belang gehecht aan het ontwikkelen van een goede relatie. De dialoog is een belangrijk aspect van de relatie omdat alleen in de dialoog de cliënt en de begeleider hun intentie, elkaar iets duidelijk te maken, vorm kunnen geven. Belangrijke aspecten van de dialoog zijn behalve de intentie, onvoorwaardelijk waarderen van de ander, rekening houden met de altijd aanwezige onvoorspelbaarheid en afstemmen om de beleving van de cliënt.
Om tot een goede grondhouding ten opzichte van de cliënt te komen, is het belangrijk dat de begeleider zich niet laat (af)leiden door het probleem gedrag van de cliënt en wat dat gedrag bij hem oproept. Om dit mogelijk te maken dient de begeleiding ook omringd te zijn door een omgeving waarin hij zich verstaan weet en gesteund wordt.
Bron: In Dialoog, HvB en RuG (5de druk, 2006)

Gezien vanuit het perspectief van gentle teaching

Hoewel veel termen die in gentle teaching gebruikt worden ook in ‘de dialoog’ gebruikt worden, zijn er enkele essentiële verschillen.

De eerste is de vooronderstelling bij gentle teaching dat iedereen verlangt naar companionship. Het ontwikkelen van companionship is dan ook het primaire doel bij het aangaan van de relatie met de cliënt. Dat de begeleider in deze relatie beter in staat zal zijn te begrijpen wat voor de ander belangrijk is, is een belangrijk bijkomend resultaat. De relatie wordt niet gezien als instrument, maar als het invullen van een essentiële basisbehoefte van mensen en het creëren van een situatie waarin de ander onze ondersteuning kan aanvaarden als hij dat het meest nodig heeft: als hij gespannen, angstig, onzeker, enz. is. De relatie is ook een belangrijke voorwaarde om de ander in zijn eigen kracht te zetten waardoor hij zijn kwaliteiten verder kan ontplooien.

Een tweede belangrijk verschil is dat we gedrag niet primair zien als een poging ons iets duidelijk te maken. Met uitzondering van stereotype gedrag, wordt gedrag gezien als een poging om gelukkig te worden (levenskwaliteit te realiseren) of als een uiting van een gebrek aan geluk of levenskwaliteit. Met name veel gedrag dat als ongewenst gezien wordt, valt onder deze laatste categorie. Agressie, automutileren, extreem aandacht claimen, gillen, vernielen, contact afwijzen, enz. wordt niet gezien als een poging ons iets duidelijk te maken, maar als een expressie van angst, stress, onmacht, zich overheerst voelen, enz.

Bij de uitwerking van levenskwaliteit binnen gentle teaching wordt vooral naar de individuele beleving van de persoon gekeken en niet naar maatschappelijke normen en waarden over kwaliteit van bestaan. Bij alles gaat het erom hoe we het geluk van de ander mogelijk kunnen maken, waardoor de aanleiding van ongewenst gedrag kan worden weggenomen. Bij het model dat we hanteren wordt niet primair gekeken naar concrete omgevingsfactoren, maar naar de mogelijkheden om acht basiswaarden die op belevingsniveau liggen tot hun recht te laten komen.
Als je de beschrijving van ‘in dialoog’ leest met een gentle teaching bril, mis je de liefdevolle persoonlijke betrokkenheid die essentieel is voor iedereen. Voor deze vorm van persoonlijke betrokkenheid wordt verwezen naar de noodzakelijke mantelzorg, maar het is geen onderdeel van de professionele zorg. De professionele zorg krijgt hierdoor een sterk instrumenteel karakter.

Er worden veel zeer waardevolle aspecten beschreven voor de vormgeving van de leefwereld van de cliënt, maar dat wat in gentle teaching zo centaal staat lijkt te ontbreken. Zo wordt in de beschrijving van het wonen en zich thuis voelen in de woning met geen woord gerept over de wenselijke aanwezigheid van iemand die je warm verwelkomt als je thuis komt uit je werk of activiteit, die luistert naar wat je wil vertellen, die je onvoorwaardelijk helpt met de dingen die je zelf nog moeilijk vindt.

De vraag in welke mate gentle teaching te combineren is met ‘in dialoog’ is vooral afhankelijk van de ruimte die er is voor het interpreteren van de signalen die je oppakt uit het gedrag van een cliënt. Als bijvoorbeeld het afwijzen van contact door de cliënt gezien wordt als een te respecteren wens dat de persoon alleen gelaten wil worden, staat dat de ontwikkeling van companionship – het primaire doel bij gentle teaching- in de weg. Als het gezien wordt als een teken van angst om de relatie aan te gaan, terwijl het onderliggende verlangen naar companionship wel aanwezig is, is er een goede basis voor het integreren van gentle teaching en ‘de dialoog’.
(Bron: www.gentleteaching.nl)

dinsdag 15 april 2014

Dag 105 - Dialoog als meesterschap voor de 21e eeuw (1)

Een nieuwe blogvorm tussendoor op regelmatige basis. Noem het Koans, nadenkertjes, inspiratiebronnen of whatever. Korte stukjes tekst verzameld op het WWW die willen prikkelen om over de dialoog na te denken, er over met elkaar in gesprek te gaan. Veel inspiratie gewenst!


Het belang van dialoog bij verander- en leerprocessen wordt onderstreept door Schein (1994). Een echte dialoog biedt mogelijkheden voor het uitwisselen van ideeën en voor de kruisbestuiving van attitudes en opvattingen in een interactieproces.  
De kritieke processen bij organiseren en leren zijn volgens onderzoekers en organisatieprofessionals op het gebied van organisatieontwikkeling in het bijzonder participatie, dialoog, gezamenlijke beschouwing en kennisopbouw.
Communicatie is wederzijds en vrijwel synoniem met organisatieontwikkeling. In dialoog ontwikkelen mensen een gezamenlijk begrip van ‘wat er gaande is’, ‘wat er moet worden gedaan’ en ‘hoe we verder moeten’.
Het draait in de interactie niet om het eens worden of te komen tot consensus. Het gaat erom toegang te krijgen tot de kennis die er is, die te onderzoeken en met elkaar te verbinden. In het begin van het vernieuwingsproces is het discussiëren over standpunten van belang, maar later in het proces levert een dialoog meer op (Scharmer, 2007).

Als denken mijn gedrag bepaalt, wat bepaalt dan mijn denken? --Mijn waarden - wat ik belangrijk vind, hoe ik mezelf en de wereld bekijk. Heel ongrijpbaar en heel reëel.
Truth is a pathless land. Man cannot come to it through any organisation, through any creed, through any dogma, priest or ritual, nor through any philosophical knowledge or psychological technique. He has to find it through the mirror of relationship, through the understanding of the contents of his own mind, through observation and not through intellectual analysis or introspective dissection...
J. Krishnamurti (1895 - 1986)
Voor een dialoog hoef je niets te doen; alleen de herrie in je hoofd tot rust brengen. -- Rombout van den Nieuwenhof


Dialogue is not some simplistic assertion of one’s own position, nor is it necessarily about persuading others to one’s point of view. Dialogue is about demonstrating respect for another’s life, and being determined to learn when confronted with differences in personality and perspective. 

 Everything begins with dialogue. Dialogue is the initial step in the creation of value. Dialogue is the starting point and unifying force in all human relationships. 

maandag 14 april 2014

Dag 104 - Vonk over "anders omgaan met conflicten"

Vandaag was ik te gast bij een vonk van inspiratie, zoals vaker georganiseerd binnen het gemeentehuis van Almere. Gastspreker was Charlotte Keijzer, een studiegenoot van me tijdens de opleiding tot dialoogprocesbegeleider. Zelf mocht en mag ik trainingen verzorgen voor de gemeente Almere aan mensen die na de inleidende speech van een Vonk de deelnemers met elkaar in dialoog begeleiden, de tafelbegeleiders. Een mooie gelegenheid dus om te kijken hoe zo'n Vonk in z'n werk gaat en hoe de dialogen begeleid worden.

Thema van deze dag was:
 "Wat is er nodig om conflicten anders op te lossen? Kan de dialoog hierin helpen?"

Allereerst maken we kennis met Vonk van de dag, Charlotte Keijzer
Als jurist is zij lang werkzaam geweest in de rechtspraak. Als rechter,
als teamleider, als president van een rechtbank, als verandermanager en
organisatieadviseur. In die rollen heeft zij geleerd niet alleen jurist te zijn, maar ook naar het juridisch bedrijf te kijken. Hoe mooi ons rechtssysteem in elkaar zit en hoeveel wijsheid erin zit. Maar ook hoe het tegenstellingen verscherpt en de menselijkheid in relaties onder druk zet. En dat helpt
niet om conflicten op te lossen. Zij heeft  ons deelgenoot gemaakt van haar enthousiasme om de dialoog te gebruiken om conflicten anders op te lossen, ook buiten de rechtspraak.

Charlotte ga aan dat het vaak loont om de verhalen achter de verhalen te horen op weg naar een gerechtelijk besluit. Mensen zijn en reageren anders als zij het gevoel ervaren echt gehoord te worden. Schikken is vaak op meerdere vlakken gunstiger voor alle betrokkenen. Uiteraard is de ultieme grens ook te onderzoeken, maar waarschijnlijker is dat daar een rechter het eindoordeel zal vellen. De kracht van de dialoog zit hem in het voortijdig horen en onderzoeken van de verschillende perspectieven van de betrokkenen.


Na de inleiding van Charlotte gingen de ruim 75 deelnemers aan de Vonk met elkaar in gesprek. Veel juristen, maar ook mensen van andere afdelingen die ook met besluitvorming te maken hebben waar burgers mee te maken krijgen. Een indrukkend gezicht hoe snel deze deelnemers op de verspreid opgestelde tafel met elkaar de dialoog aangingen.
Na ruim een uur werd kort een inventarisatie gemaakt over de uitkomsten van de gesprekken. Het was duidelijk dat het met elkaar in gesprek gaan over dit thema nog veel ontwikkelingsmogelijkheden heeft. Lang niet iedereen kan, waar het gaat om juridische procedures en wetmatigheden, de ruimte zien om out of the box te denken. Echter was er ook een groot aantal deelnemers die kwamen met kernbegrippen als verbinding, kanteling, de mens zien en horen, samenwerken, openheid.
Ik weet zeker dat de deelnemers na de Vonk, op weg naar hun gebruikelijke werksetting, na blijven denken over de mogelijkheid of beter gezegd, de uitdaging aan gaan om casussen en conflicten met andere ogen te zien. Creatief, samenwerken met de betrokkenen, op weg naar een oplossing die iedereen schikt. Zo niet, dan roepen we de rechter. Dialoog binnen het rechtsysteem, hoe mooi kan dat zijn. Een boeiende dag. Dank!


zondag 13 april 2014

Dag 103 - "Consensus-based decision-making"

Vandaag na weer dezelfde lange rit van 8 uur moe thuisgekomen, maar wel in de mailbox een aantal mails van Conny over "consensus-based decision-making".Vermoeidheid doet me besluiten de onvertaalde tekst van een van de link op het blog te plaatsen in het volle vertrouwen dat de inhoud toch goed overkomt. Het handengebruik komt in de onderstaande tekst niet goed aan het licht, maar zal daar zeker later op terugkomen. Morgen bezoek ik een Vonk van Inspiratie in het stadhuis van Almere, een evenement waar Aly Cnossen in haar gastblog aal eerder over schreef. Ik zal morgen uitgebreid verslag doen. Nu eerst de tekst over Consensus-based decision-making, waar raakvlakken met dialoog te vinden zijn.


The Basics of Consensus Decision-Making   by Tim Hartnett, PhD
http://www.GroupFacilitation.net 


The Principles of Consensus Decision Making
Consensus decision making is a process used by groups seeking to generate widespread levels of participation and agreement. There are variations among different groups regarding the degree of agreement necessary to finalize a group decision. The process of group deliberation, however, has many common elements that are definitive of consensus decision making. These include:
•Inclusive: As many stakeholders as possible are involved in group discussions.

•Participatory: All participants are allowed a chance to contribute to the discussion.

•Collaborative: The group constructs proposals with input from all interested group members. Any individual authorship of a proposal is subsumed as the group modifies it to include the concerns of all group members.

•Agreement Seeking: The goal is to generate as much agreement as possible. Regardless of how much agreement is required to finalize a decision, a group using a consensus process makes a concerted attempt to reach full agreement.

•Cooperative: Participants are encouraged to keep the good of the whole group in mind. Each individual’s preferences should be voiced so that the group can incorporate all concerns into an emerging proposal. Individual preferences should not, however, obstructively impede the progress of the group.

An Alternative to Common Decision Making Practices
 Consensus decision making is an alternative to commonly practiced non-collaborative decision making processes. Robert’s Rule of Order, for instance, is a process used by many organizations. The goal of Robert’s Rules is to structure the debate and passage of proposals that win approval through majority vote. This process does not emphasize the goal of full agreement. Nor does it foster whole group collaboration and the inclusion of minority concerns in resulting proposals. Critics of Robert’s Rules believe that the process can involve adversarial debate and the formation of competing factions. These dynamics may harm group member relationships and undermine the ability of a group to cooperatively implement a contentious decision.

Consensus decision making is also an alternative to “top-down” decision making, commonly practiced in hierarchical groups. Top-down decision making occurs when leaders of a group make decisions in a way does not include the participation of all interested stakeholders. The leaders may (or may not) gather input, but they do not open the deliberation process to the whole group. Proposals are not collaboratively developed, and full agreement is not a primary objective. Critics of top-down decision making believe the process fosters incidence of either complacency or rebellion among disempowered group members. Additionally, the resulting decisions may overlook important concerns of those directly affected. Poor group relationship dynamics and decision implementation problems may result.

Consensus decision making addresses the problems of both Robert’s Rules of Order and top-down models. The goals of the consensus process include:

•Better Decisions: Through including the input of all stakeholders the resulting proposals can best address all potential concerns.

•Better Implementation: A process that includes and respects all parties, and generates as much agreement as possible sets the stage for greater cooperation in implementing the resulting decisions.

•Better Group Relationships: A cooperative, collaborative group atmosphere fosters greater group cohesion and interpersonal connection.

The Process of Consensus Decision Making 
 There are multiple stepwise models of how to make decisions by consensus. They vary in the amount of detail the steps describe. They also vary depending on how decisions are finalized. The basic model involves collaboratively generating a proposal, identifying unsatisfied concerns, and then modifying the proposal to generate as much agreement as possible.


Finalizing a Decision 
 The level of agreement necessary to finalize a decision is known as a decision rule. The range of possible decision rules varies within the following range:
•Unanimous agreement
•Unanimity minus one vote
•Unanimity minus two votes
•Super majority thresholds (90%, 80%, 75%, two-thirds, and 60% are common).
•Simple majority
•Executive committee decides
•Person-in-charge decides

Some groups require unanimous consent (unanimity) to approve group decisions. If any participant objects, he can block consensus according to the guidelines described below. These groups use the term consensus to denote both the discussion process and the decision rule. Other groups use a consensus process to generate as much agreement as possible, but allow decisions to be finalized with a decision rule that does not require unanimity.


Consensus Blocking
Groups that require unanimity allow individual participants the option of blocking a group decision. This provision motivates a group to make sure that all group members consent to any new proposal before it is adopted. Proper guidelines for the use of this option, however, are important. The ethics of consensus decision making encourage participants to place the good of the whole group above their own individual preferences. When there is potential for a group decision to be blocked, both the group and any dissenters in the group are encouraged to collaborate until agreement can be reached. Simply vetoing a decision is not considered a responsible use of consensus blocking. Some common guidelines for the use of consensus blocking include:
•Limiting the option to block consensus to issues that are fundamental to the group’s mission or potentially disastrous to the group.
•Providing an option for those who do not support a proposal to “stand aside” rather than block.
•Requiring two or more people to block for a proposal to be put aside.
•Require the blocking party to supply an alternative proposal or a process for generating one.
•Limiting each person’s option to block consensus to a handful of times in one’s life.

A basic outline of consensus decision making that allows consensus blocking is outlined in this flow chart from wikipedia: Consensus Decision-making.

Consensus Flow Chart 



Agreement vs. Consent
 Unanimity is achieved when the full group consents to a decision. Giving consent does not necessarily mean that the proposal being considered is one’s first choice. Group members can vote their consent to a proposal because they choose to cooperate with the direction of the group, rather than insist on their personal preference. Sometimes the vote on a proposal is framed, “Is this proposal something you can live with?” This relaxed threshold for a yes vote can help make unanimity more easily achievable. Alternatively, a group member can choose to stand aside. Standing aside communicates that while a participant does not necessarily support a group decision, he does not wish to block it.

Debate Over Decision Rules
Critics of consensus blocking object to empowering individuals to block otherwise popular proposals. They believe this can result in a group experience of widespread disagreement, the opposite of a consensus process’s primary goal. Further, they believe group decision making may become stagnated by the high threshold of unanimity. Important decisions may take too long to make, or the status quo may become virtually impossible to change. The resulting tension may undermine group functionality and harm relationships between group members.

Defenders of consensus blocking believe that decision rules short of unanimity do not ensure a rigorous search for full agreement before finalizing decisions. They value the commitment to reaching unanimity and the full collaborative effort this goal requires. They believe that under the right conditions unanimous consent is achievable and the process of getting there strengthens group relationships.

Conditions that Favor Unanimity
 The goals of requiring unanimity are only fully realized when a group is successful in reaching it. Thus, it is important to consider what conditions make full agreement more likely. Here are some of the most important factors that improve the chances of successfully reaching unanimity:
•Small group size
•Clear common purpose
•High levels of trust
•Participants well trained in consensus process
•Participants willing to put the best interest of the group before their own
•Participants willing to spend sufficient time in meetings
•Skillful facilitation and agenda preparation

Using Other Decisions Rules with a Consensus Process
 Many groups use a consensus decision making process with non-unanimous decision rules. The consensus process can help prevent problems associated with Robert’s Rules of Order or top-down decision making. This allows majority rule or hierarchical organizations to benefit from the collaborative efforts of the whole group and the resulting joint ownership of final proposals. For instance, a small business owner may convene a consensus decision making discussion among her staff to generate a proposal for changes to the business. After the proposal is developed, however, the business owner may retain the authority to accept or reject it.

The benefits of consensus decision making are lost, however, if the final decision is made without regard to the efforts of the whole group. When group leaders or majority factions reject proposals that have been developed with widespread agreement of a group, the goals of consensus decision making will not be realized.


Dag 102 - De dialoogcoach

Bij dialoogcoaching staat het gesprek centraal, en niet de afzonderlijke personen. Gebaseerd op onder meer het gedachtegoed van Appreciative Inquiry, kijkt een coach vooral naar wat goed gaat in een gesprek. Tijdens een nabespreking met alle gesprekspartners bespreekt de coach wat ieder voor zich en wat men als groep kan doen om dergelijke dialoogvaardigheden vaker, eerder, met lastige(re) gesprekspartners en/of in meer complexe situaties te vertonen. Er is bij deze vorm van coaching geen sprake van een traditionele relatie.

Waar het de dialoogcoach om gaat is dat de gesprekspartners alles uit de kast halen om een goede dialoog met elkaar te voeren. De dialoogcoach kan aanwezig zijn bij een gesprek en tussentijds of direct aansluitend op het gesprek aanwijzingen, feedback en tips geven. Een gespreksduo of -groep kan ook een conversatie op video (laten) opnemen en de coach de beelden toesturen. De coach selecteert dan fragmenten uit de opname die de moeite van het nabespreken waard zijn.
Beide varianten hebben voor- en nadelen . Wanneer dialoogcoaching gebeurt op basis van videobeelden, kunnen eventuele voor- en nabesprekingen ook op video worden opgenomen. Je maakt dan gebruik van het zogenaamde Droste-effect, waarbij praten over dialoog een te analyseren dialoog op zich wordt. Dit kan het leereffect van dialoogcoaching verder versnellen. Een dialoogcoachsessie neemt meestal een tot anderhalf uur in beslag. Desgewenst kan de dialoogcoach ook samen met de gesprekspartners het gesprek voorbereiden. Dit kan gezamenlijk of met iedereen afzonderlijk.
In geval van het laatste, gaat de regel van de evenredige verdeling van aandacht op. Wenst één gesprekspartner, bijvoorbeeld de leidinggevende, een voorbespreking met de coach, dan krijgt de ander, bijvoorbeeld de medewerker, automatisch ook een voorbespreking. Zo blijft de coach in het neutrale midden staan en hebben alle gesprekspartners een even grote kans om optimaal gebruik te maken van de coach.

Belangen verbinden, conflicten voorkomen
Dialoogcoaching is uitermate geschikt om in te zetten in situaties waarbij er sprake is van tegengestelde belangen, gecombineerd met de wens om deze belangen met elkaar te verbinden. Bij plannings-, voortgangs- en coachingsgesprekken en ook bij teamoverleggen is dit meestal het geval. Dialoogcoaching leent zich – hoewel losjes gebaseerd op mediation – niet direct voor het oplossen van arbeidsconflicten Het is er vooral op gericht om arbeidsconflicten te voorkomen. Een gecertificeerde mediator en deelnemer aan een train-de-traineropleiding dialoogcoaching typeerde dialoogcoaching als ‘mediation light’: dialoogcoaching maakt gebruik van mediationtechnieken, maar is minder sterk geprotocolleerd dan mediation.

Creatieve dialoog
Een dialoogcoach kan een gesprek op veel manieren observeren en analyseren. Een goed gesprek over werk en ontwikkeling, waarbij verschillende belangen worden besproken, heeft immers vele ingrediënten (open vragen, oprechte interesse, echt contact maken, enzovoort).
Deze ingrediënten verschillen bovendien per organisatie en gesprekstype. De dialoogcoach probeert in alle gevallen met feedback en tips meer creatieve dialoog tussen gesprekspartners te stimuleren. Naast de basale communicatievaardigheden van luisteren, samenvatten en doorvragen (LSD) wordt een creatieve dialoog gekenmerkt door een mix van harde en zachte aspecten. Gratton & Ghoshal (2002) werken deze aspecten uit in een gespreksmodel met twee assen: analytische rationaliteit en emotionele authenticiteit (zie figuur ).
 Analytische rationaliteit blijkt bijvoorbeeld uit het uitspreken van een helder doel en een gespreksagenda, het vasthouden van de rode draad in een gesprek en het bewaken van de tijd. Emotionele authenticiteit komt tot uiting in het uitspreken van gedachten en gevoelens, het tonen van respect en het geven van persoonlijke voorbeelden. Een gesprek zonder emotionele authenticiteit is zielloos, saai en taai en doet weinig tot niets voor de onderlinge band tussen gesprekspartners. Een gesprek zonder analytische rationaliteit is intiem, knus en gezellig, maar leidt zelden tot concrete resultaten en afspraken.
Waarom noemen we een gesprek met een goede mix tussen ratio en emotie een creatieve dialoog? Omdat er tijdens zo’n dialoog door ‘de interactie tussen de gesprekspartners’ iets nieuws ontstaat. Het ene goede idee leidt tot het andere, of het ene matige idee leidt tot een volgend beter idee (Doosje & De Groot, 2011). De gesprekspartners hebben een goede chemie, en dagen elkaar uit tot nieuwe gedachten en ander gedrag. Een creatieve dialoog voegt de meeste waarde toe aan een organisatie en aan een individu. Er zijn geen verborgen agenda’s, er is helderheid over verschillende en overlappende belangen en er is sprake van gelijkwaardigheid tussen de gesprekspartners.

Gelijkwaardigheid lijkt in schril contrast te staan met de hiërarchische relatie tussen leidinggevende en medewerker. Er is echter een belangrijk verschil tussen gelijkwaardige posities en een gelijkwaardige opstelling. Een creatieve dialoog kenmerkt zich door een gelijkwaardige opstelling van de gesprekspartners, ongeacht hiërarchische verschillen. Dat zie je bijvoorbeeld aan een evenredige beurtverdeling, het samen bepalen en bewaken van de agenda en de tijd, het over en weer stellen van vragen, het tonen van respect en het uitstellen van oordelen over elkaars input.
Een creatieve dialoog zegt ook iets over de wijze waarop gesprekspartners met elkaar onderhandelen. Een probleemoplossende onderhandelingsstijl (De Dreu, 2008) helpt om te komen tot maatwerkafspraken over werk en ontwikkeling. Probleemoplossende gesprekspartners houden het eigen én andermans belang in de gaten. In plaats van touwtrekken en de koek te verdelen, puzzelen zij samen aan oplossingen om de koek te vergroten. Zo kan het toestaan van een dag thuiswerken voor de medewerker een betere balans tussen werk en privé opleveren. Voor de werkgever levert het een meer gemotiveerde medewerker op die productiever zijn tijd weet te benutten, bijvoorbeeld door ‘concentratieklussen’ op de vaste thuiswerkdag te doen.

Tot slot
Het verbeteren van dialoog op de werkvloer vraagt om een gelijkwaardige en gezamenlijke inspanning van alle betrokken partijen: leidinggevenden en medewerkers. Het ontwikkelproces dat deelnemers aan dialoogcoaching met elkaar doormaken, versterkt hun dialoogvaardigheden en hun onderliggende band. Het laatste werkt door op het onderlinge vertrouwen, een niet te onderschatten voorwaarde voor het maken van win-win-winafspraken. Dialoogcoaching is meer dan een ‘trucje’: het is een middel om daadwerkelijk te komen tot meer volwaardige werkrelaties, verbeterde prestaties en duurzame inzetbaarheid.
Kortom: ga in gesprek over het gesprek.

(Bron: In gesprek over het gesprek)