Spread the word!

Het delen van de berichten op dagelijksedialogen wordt erg gewaardeerd! Spread the word of dialogue.

zaterdag 5 april 2014

Dag 95: Gastblog Mens in Dialoog


Dialoog : een basis om mee te bouwen
 Vonken van Inspiratie, we organiseren ze inmiddels een flink aantal jaren: na een inspirerend verhaal gaan we met elkaar in dialoog over hetgeen we gehoord hebben: we gaan samen dieper in op wat het verhaal met ons heeft gedaan.


Elke keer opnieuw zijn dit prachtige gesprekken. En elke keer opnieuw beseffen we hoe waardevol het is om je eigen collega’s op deze manier te mogen leren kennen.

Deze manier van met elkaar in gesprek gaan beperkt zich allang niet meer tot deze Vonken.  Steeds meer collega’s willen zo in hun team of afdeling in gesprek. En sterker nog: de dialoog vindt zijn weg de stad in!
Kijk en lees maar mee, en ik citeer uit een verslag:

Verslag bijeenkomsten 'Vonk van Inspiratie
Vanaf 1 januari 2015 wordt de gemeente Almere verantwoordelijk voor bijna de gehele maatschappelijke ondersteuning aan haar inwoners. Het betreft ondersteuning op het gebied van werk en inkomen, zorg en welzijn en opvoeding. Deze overheveling van taken van Rijksoverheid naar gemeenten gaat bovendien gepaard met aanzienlijke kortingen op de gemeentelijke budgetten. Almere wil de ondersteuning zo dicht mogelijk bij de mensen te brengen én ervoor zorgen dat hulpverleners niet langs elkaar heen werken.
 
Vanuit de gemeente wordt er al enige tijd hard gewerkt om de transities in goede banen te leiden. ROSAlmere kreeg signalen vanuit eerstelijns zorgverleners dat zij nog niet goed wisten wat de transities voor consequenties voor hen hadden en stapte naar het transitieteam van de gemeente om het daar eens over te hebben. Samen met de gemeenten werden er twee informatiebijeenkomsten georganiseerd op 11 en 24 maart met als motto ‘Een vonk van Inspiratie’.
 
Op beide avonden gingen (samen ruim 140!!) verschillende huisartsen, verpleegkundigen, praktijkondersteuners, jeugdartsen en –verpleegkundigen, maatschappelijk werkers, welzijns- en opbouwwerkers, opvoedadviseurs, schuldhulpverleners en verschillende medewerkers van de gemeente met elkaar aan tafel in gesprek, onder genot van een hapje en drankje.
 
(….) De wethouder startte met een inspirerend verhaal.
Door de tafelschikking ontstonden geanimeerde gesprekken, omdat mensen vanuit verschillende disciplines met elkaar in gesprek kwamen en zo van elkaar leerden.
 
Mensen waardeerden het vooral dat zij door de opzet van de avond met veel verschillende disciplines in contact kwamen en zo leerden wat de transitie voor invloed heeft op hun werk. (…)*)

Wat heeft hier de dialoog gedaan? Waarom hier de dialoog?
Er is ongelooflijk veel informatie te delen om de gehele problematiek aan te pakken. Veel te veel om in een bijeenkomst te kunnen behappen.
Daarom is besloten tot het omvormen van informatieavond naar dialoogavond; laten we beginnen met elkaar te mogen leren kennen; wie zijn de mensen in de wijk met wie dit allemaal nu en straks moet worden uitgevoerd. Maar dan ook echt willen weten: wie ben jij, wat is het waar jij voor staat, wat draag jij bij en  wil je straks ook bijdragen aan waar we het allemaal voor doen in de stad: doen wat nodig is.

Ik denk dat hier sprake is van het inzetten van een aantal metaprincipes van de dialoog:
·      Er was sprake gelijkwaardigheid aan tafel,  ieder bleek zijn/haar eigen bijdrage te kunnen en willen leveren, en we bleken elkaar heel veel te vertellen te hebben, elkaar veel wijzer te kunnen maken;
·      We wilden samen onderzoeken van wat nodig is; en dat begon met te weten wie en wat er is;
·      Er is een  basis gelegd om echt kennis te maken met elkaar; het besef elkaar nodig te hebben maar dat ook te willen;
·      Er vond verlangzaming plaats door de dialoog; daardoor is ieder gezien en gehoord; oordeel kreeg de kans van uitstel.

We hebben met elkaar mogen ervaren, dat een dialoog een heel mooie manier is om kennis te maken met elkaar, om een basis te leggen elkaar echt te willen leren kennen en te bouwen aan een “ huis van samenwerking” .

Aly Cnossen



*) Nieuwsbrief ROSAlmere, 3-2014


vrijdag 4 april 2014

Dag 94 - De kracht van verbinding

De basisprincipes van verbinden zijn eenvoudig én niet simpel. Transparant zijn over en gaan staan voor waar je op dit moment van je leven bent klinkt wel erg gemakkelijk. Uiten wat er in je leeft ook. En toch is dat precies waar het creëren van verbinding start. Datgene voor het voetlicht brengen waarvan je vanbinnen weet dat het er is.

Dat betekent dat je ruimte moet bieden aan ‘niet-begrijpen’, ‘niet-beheersen’ en ‘niet weten’. Dat je met een open houding de dialoog aangaat. Dat je in oplossingen denken loslaat. Dat je in het ‘hier en nu’ aandacht schenkt aan wat er is. Paradoxaal genoeg is ‘niet-weten’ de weg naar nieuwe inzichten en groei. Om de expliciete en impliciete kennis die er aanwezig is te kunnen hanteren, is het nodig om open staan voor datgene wat nog niet concreet aanwezig of benoemd is. Om de chemie van het moment te gebruiken. Om het proces te managen van verschil en verbinding.
(Bron: De kracht van verbinding, Ellie van der Est)

De komende drie dagen zal ik niet kunnen schrijven aan dit Blog. Een korte trip naar Venetië met vrouw en kind staat op de agenda. Quality time met het gezin.
Op mijn vraag binnen mijn netwerken of er mensen genegen zijn deze drie dagen te willen vullen, kwamen positieve reacties en ik voel me daardoor heel erg verbonden.
Ik laat me verrassen dinsdag met hun bijdragen en ben heel nieuwsgierig. Fijn weekend allemaal!

De verbinding is waar
hemel en aarde elkaar 
raken daar

Waar het water oplost 
in de verte van de horizon
het punt waar 
de werkelijkheid verdwijnt
steeds opnieuw de dag verschijnt


Verbonden zoals de avond en de nacht 
door vriendschap en vertrouwen
zachtheid en kracht
Eenvoud in van elkaar houden 

 Verbinding is draadloos contact 
 in gedachten aanwezig blijven 
 vertrouwen en vriendschap 

Verbinding is een onzichtbaar koord 
dat verband legt tussen geest
hand en hart 
een verbond tussen twee mensen

Verbinding slechts het woord 
Eenmaal gevonden 
Onverbrekelijk verbonden                                           


Vrij vertaalt naar - Schrijver: Willy Vittali



Op de valreep (vanuit de reeds aanwezige verbinding) een kort vragend gastblog van Joost Burger.



Intenties zijn belangrijk in dialoog. Ik merk meer en meer dat het proces van het bepalen van de intentie zich steeds verder aan het ontwikkelen is.
Ik wil jullie graag een kijkje in mijn keuken geven, en ben benieuwd naar jullie ervaringen.
In een recente dialoog die ik samen met Isabelle Peper begeleidde hadden we een interessant proces. 
Het is een soort fijnslijpen waarbij je als een puntenslijper het potloodje steeds kleiner en steeds scherper maakt. Scherper om de juiste intentie neer te zetten, waar voldoende open ruimte in zit en die onderzoeken stimuleert. 
Meestal iets abstracter (of dat komt omdat ik daarvan houd). Vaak korter. Een paar worden. Een soort haiku, of een zen koan. Het werd 'Wat doet ertoe in overvloed'. 
Ik merk zelf dat ik vaak switch van Nederlands naar Engels om te kijken hoe het voor mij persoonlijk voelt. 'What matters in abundance'

In de volgende dialoog, waarin ik zelf de intentie kon bepalen, plopte de avond van te voren het idee van 'experiencing heart 2 heart communication'. 
Eerst dacht ik dat dit was ingegeven door de context, de dialoog was een workshop in de chisparks conferentie. CHI staat voor Computer Human Interaction. Ik had er geen moment over nagedacht om ook een Nederlandse intentie te maken.
Bij de start van de dialoog merkte ik dat een van de deelnemers alleen Engels sprak, dus spraken we af dat Engels de voertaal was in de dialoog.
Tijdens de dialoog merkte ik dat ik beïnvloed werd door een onrustigheid in mezelf. Ik was de dagen voor de dialoog in een lastig dilemma terecht gekomen waarin ik merkte dat communiceren van hart tot hart lastig bleek. Kennelijk was dat waar de intentie vandaan gekomen was. Ik had een verlangen naar de heart to heart communicatie,

Ik dacht toen 'INTERESTING!'

Een paar principes waardoor ik me laat leiden bij het formuleren van een intentie:
1 Ik weet het als we de goede intentie te pakken hebben
2 There is a time and place for everything
3 Als de intentie gewijzigd moet worden kan dat in aanmerking genomen 1 en 2 :)

Ik benieuwd naar jullie ervaringen.

Joost Burger  http://ideekweker.nl/


donderdag 3 april 2014

Dag 93 - De meelevende dialoog

Dit is een bewerkt fragment uit Compassie, het boek van Karen Amstrong dat in januari verschenen is bij De Bezige Bij.

Karen Armstrong, auteur van onder andere een nieuw boek over de profeet Mohammed, gaat door voor nogal soft, omdat ze de islam beschrijft als een in wezen vredelievende godsdienst. Het komt haar op veel kritiek te staan.
Een van haar stellingen, en ze heeft diepgaand studie gemaakt naar de verschillende vormen van fundamentalisme in de grote monotheistische godsdiensten, maar ook naar het verband met extremisme, is dat moslimextremisme niets met religie te maken heeft. Terreur wordt gemotiveerd door politieke overwegingen.



Dialoog is een van de modewoorden van onze tijd. Er heerst een wijdverbreid idee dat er overal vrede tot stand kan komen als mensen maar met elkaar in Dialoog gaan. Maar in de wereld van nu neigt onze gespreksvorm naar agressiviteit, in een traditie die we van de oude Grieken hebben geërfd. In de democratische vergaderingen van Athene leerden de burgers op een competitieve manier met elkaar te debatteren, om de argumenten op een logische en effectieve manier naar voren te brengen en hun zaak te bepleiten om te winnen. Ze haalden retorische trucs uit om de stelling van hun opponenten te ondermijnen en zagen er geen been in om hen en hun zaak in diskrediet te brengen. Het doel was je tegenstander verslaan: van niemand werd verwacht dat hij van mening veranderde, zich liet overhalen om de andere kant te kiezen, of zich inleefde in het standpunt van de rivaal.

Het soort Dialoog dat Socrates uitvond, was volkomen anders. Net als alle Atheners had ook Socrates deelgenomen aan die debatten, maar hij hield er niet van. Als hij ‘een van die geleerde disputeerders en debaters’ was, zei hij tegen de ambitieuze jonge aristocraat Meno, zou hij gewoon zijn mening naar voren brengen en Meno vragen er iets tegenin te brengen. Maar dit paste niet bij een Dialoog ‘als twee vrienden, zoals jij en ik, met elkaar een discussie willen voeren’. In een ware dialoog ‘moet het antwoord toch een beetje vriendelijker zijn en een beetje meer in de stijl van een dialectische discussie’.
De socratische Dialoog was een spirituele oefening om een diepgaande psychologische verandering bij de participanten teweeg te brengen – en omdat het de bedoeling was dat iedereen inzag hoe onwetend hij zelf was, kon er ook nooit een winnaar zijn.
Plato omschreef de Dialoog als een gemeenschappelijke meditatie waarbij je hard moest werken en die ‘voortdurende oefening en veel tijd’ vergde, maar net als zijn leermeester stelde Plato dat de Dialoog op een vriendelijke, meelevende manier moest worden gevoerd. Er kon alleen een transcendent inzicht tot stand komen indien er sprake was van ‘een welwillend onderzoek, dat vrij blijft van elke kwaadwilligheid in het vragen zowel als in het antwoorden’. Niemand moest in een positie worden gedrongen waarin hij zich ongemakkelijk voelde. Iedere participant hoorde in zijn denken ‘ruimte voor de ander’ te maken door tijdens de dialoog aandachtig en meelevend naar de ideeën van anderen te luisteren en hun de mogelijkheid te bieden vraagtekens bij hun eigen opvatting te zetten. Op hun beurt zouden de anderen in hun denken de mogelijkheid openlaten dat ze tot een ander inzicht kwamen als gevolg van zijn bijdrage. (…)

Vandaag de dag gaan we niet vaak een Dialoog aan. De debatten in onze parlementaire instellingen, media, universiteiten en gerechtshoven zijn competitief van aard. Het is niet genoeg voor ons om de waarheid te achterhalen, we willen ook onze tegenstanders verslaan en zelfs vernederen. De kwaadaardigheid en de intimiderende tactiek waarop Socrates kritiek leverde, worden enthousiast aanvaard als iets wat bij het spel hoort. Een groot deel van dit soort Dialoog is alleen maar een vertoon van het ego. Het komt nauwelijks voor dat iemand toegeeft dat ze het antwoord niet kent of haar twijfels heeft over de geldigheid van haar zaak – zelfs in complexe kwesties waarvoor geen gemakkelijke antwoorden bestaan. Toegeven dat je tegenstanders misschien een waardevolle inbreng hebben, lijkt ondenkbaar.
 Het laatste wat iemand wil, is een verandering van opvatting. Maar een agressief debat mag in de politiek misschien zijn nut hebben, de kans is klein dat het een mentaliteitsverandering teweegbrengt – zeker bij een kwestie waarmee verbitterde en diepgewortelde gevoelens gemoeid zijn. In onze uiterst competitieve wereld moeten we een eenentwintigste-eeuwse vorm van Socrates’ meelevende Dialoog ontwikkelen.

Ik probeer nu sinds een paar jaar kritische kanttekeningen te zetten bij het stereotiepe beeld van de islam dat al eeuwenlang in het Westen gangbaar is, maar dat zich sterker heeft doen gelden na de gruwelijke aanslagen van 11 september 2001. Net als alle overgeleverde ideeën is dat beeld gebaseerd op wat anderen zeggen in plaats van op accurate kennis en begrip. Toen politici of zogenaamde deskundigen stelden dat de islam van zichzelf een gewelddadig en intolerant geloof is of razend tekeergingen tegen het dragen van een sluier, heb ik daarom artikelen geschreven die waren gebaseerd op mijn studie van de geschiedenis van de islam, om iets tegen die opvattingen in te brengen.
Maar recentelijk ben ik tot het inzicht gekomen dat dit contraproductief werkt. Het enige wat er gebeurt, is dat mijn artikel hevig wordt aangevallen en dat mijn belagers de oude ideeën met extra felheid naar voren brengen. Daardoor raakt de intellectuele sfeer nog meer vervuild en blijven mensen vastzitten in een kwade negatieve houding. (…) In zo’n publiek debat heeft het geen zin als we anderen dwingen ons standpunt over te nemen en we alleen maar de feiten herhalen zoals wij die zien. We kunnen beter naar een manier zoeken om socratische vragen te stellen die tot een persoonlijk inzicht leiden. We dienen ons af te vragen of we de discussie willen winnen of de waarheid willen vinden, of we bereid zijn onze opvatting bij te stellen als het bewijs daartoe aanwezig is, en of we in de socratische stijl in ons denken ‘ruimte voor de ander’ maken. We moeten vooral luisteren. Maar al te vaak horen we bij een discussie of een debat alleen maar de andere participanten aan om een draai aan hun woorden te kunnen geven of ze te gebruiken voor onze eigen zaak. Goed luisteren behelst meer dan alleen de woorden horen die worden uitgesproken. We moeten ook aandacht krijgen voor de onderliggende betekenis en horen wat er níet hardop wordt gezegd. Met name kwade woorden vergen een decodering. We moeten ons best doen om de pijn of de angst te horen die spreekt uit de lichaamstaal, de toon en de gekozen beelden. (…) Wanneer we ons best doen om iets wat vreemd voor ons is te begrijpen, is het van belang ervan uit te gaan dat de spreker dezelfde menselijke aard heeft als wij en dat we hetzelfde idee hebben over wat waarheid is. (…) Op deze wijze kunnen we ons perspectief verbreden en ‘ruimte voor de ander’ maken. We kunnen deze imperatief van compassie alleen negeren als we anderen níet willen begrijpen – een opstelling die in ethisch opzicht problematisch is. (…)

Hoe kunnen we een intens gevoelde overtuiging met compassie uitdragen? Paulus verschaft ons een handige
checklist in zijn beroemde beschrijving van de liefde. Naastenliefde is ‘geduldig en vol goedheid’ en ‘kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan’. Als we ons snel beledigd voelen en ons in de handen wringen als anderen iets verkeerds doen, zullen we niet voor deze test slagen. Als we ongeduldig, onbeleefd of onvriendelijk spreken, lopen we het gevaar dat we ons verlagen tot het niveau van intolerantie dat we zelf veroordelen. Mahatma Gandhi gaf ons een mooi voorbeeld van meelevende assertiviteit: als voorstander van geweldloos verzet vroeg hij de mensen met enige regelmaat erover na te denken of ze vochten om dingen te veranderen of om te straffen. Toen Jezus tegen zijn volgelingen zei dat ze hun andere wang moesten toekeren, zette hij hen aan, zo meende Gandhi, om moed te tonen tegenover vijandigheid. Op die manier konden ze haat en minachting veranderen in respect.

Maar zijn geweldloosheid betekende niet dat hij boog voor onrecht: zijn tegenstanders konden zijn lijk krijgen, stelde Gandhi, maar ze konden hem niet tot gehoorzaamheid dwingen. Probeer u daarom bewust te maken van de manier waarop u tot anderen spreekt. Wanneer u uw mening geeft, laat u zich dan meeslepen door uw eigen slimheid en doet u doelbewust uw opponent pijn? Wordt u persoonlijk? Dragen de punten die u inbrengt bij aan begrip of stellen ze een toch al ontvlambare situatie verder op scherp? Stelt u zich echt open als u uw opponent aanhoort? Wat gebeurt er als u tijdens een discussie over een alledaagse zaak die geen ernstige gevolgen heeft, uzelf toestaat het debat te verliezen? Loop na een felle discussie nog eens rustig na wat er allemaal is gezegd. Kunt u echt alles onderbouwen wat u in het vuur van het gesprek hebt gezegd? Wist u echt waarover u het had, of vertrouwde u op wat anderen zeiden? En vraag uzelf in alle eerlijkheid af, voordat u deelneemt aan een gesprek of een debat, of u bereid bent van gedachte te veranderen.

Een voor mij nieuw begrip; de meelevende Dialoog, maar wel één met een hoofdletter D.


(Bron: The optimist )

woensdag 2 april 2014

Tot waar beide zeeën samenkomen

Meer dan ooit is er nood aan interculturele Dialoog. Kinderen kunnen best van jongs af in die Dialoog opgevoed worden. Het onderwijs zou de grote voortrekker moeten zijn. Maar waar halen leerkrachten hiervoor de inspiratie?

Marc Colpaert
Marc Colpaert zet hen met het boek "Tot waar beide zeeën samenkomen" op weg. Vertrekkend vanuit zijn persoonlijk verhaal en
rijke levenservaring betrekt hij de lezer op zijn zoektocht naar de plaats en de betekenis van de ander. De queeste voert ons weg uit de filosofische en psychologische dwalingen van de 20ste eeuw. Martin Buber, Emmanuel Levinas en Ivan Boszormenyi-Nagy worden op een ongebruikelijke manier voorgesteld en getoetst op hun betekenis voor de interculturele Dialoog. Zij zijn een opstap naar nieuwe manieren van werkelijkheidsbeleving, die beeldrijk verwoord worden door schrijvers en kunstenaars als Edwin Jacobs, Karen Armstrong, Raimon Panikkar, Durre Ahmad, Kader Abdolah, Chokri ben Chikha en vele anderen.

De conclusie is dat je de werkelijkheid niet alleen kunt vatten met de taal van de rede, met de logos. Elke cultuur geeft aan dat zingeving gerealiseerd wordt vanuit een ander taalgebruik, vanuit de taal van de mythos.
Dit originele en vernieuwende boek maakt duidelijk dat er binnen alle lagen van het onderwijs meer aandacht zou moeten gaan naar de ontwikkeling van de verbeelding van de leerlingen. Want een interculturele opvoeding – met name met het oog op de islam - heeft geen kans van slagen als de verbeelding in dat proces wordt uitgesloten.
Het boek richt zich tot alle leraren en zet hen aan om het mythische en muzische aspect in de vorming niet uit het oog te verliezen. De snel veranderende samenleving heeft er alle baat bij om in de Dialoog tussen de bevolkingsgroepen meer ruimte te laten aan intuïtie en vindingrijkheid.
Ik denk een aanrader. A domani!

Marc Colpaert (1945) is cultuurfilosoof en specialiseerde zich als journalist in Z.O.-Azië. De Aziatische culturen brachten hem in contact met hun grote levensbeschouwingen en filosofieën. Sinds 11 september belicht hij vaak het andere gezicht van de islam.

dinsdag 1 april 2014

Geen dag voor een dialoog

Met moeite is er serieus te blijven richting dialoog op 1 april. Zelfs volwassenen hebben in hun systeem vaak zitten dat deze dag zich leent voor grappenmakerij.Tijd voor begripsverheldering waar die poppekast vandaan komt. Morgen weer serieus verder :-)

Uit sommige bronnen blijkt dat de bijzondere betekenis van 1 april ontstaan is bij de Franse wijziging naar de gregoriaanse kalender, zoals opgedragen door Paus Gregorius XIII in 1582. Voor die tijd werd Nieuwjaar gevierd van 25 maart tot 1 april. Met de verandering van het kalendersysteem werd Nieuwjaar verplaatst naar 1 januari. Mensen die dit vergaten of die het nieuwe kalendersysteem weigerden te aanvaarden, kregen uitnodigingen voor niet-gehouden feestjes, grappige presentjes enzovoort.

Deze verklaring is echter onwaarschijnlijk: de 1 aprilgrap wordt namelijk al eerder vermeld in een Franse bron uit 1508, dus ruim voor die tijd. De eerste vermelding in een Nederlandstalige bron dateert uit ca. 1560 te Brugge, een gedicht van de rederijker Eduard de Dene. Het is een parodie op ‘1 april’ waarin een knecht het plan van zijn heer om hem te verzenden, doorziet. De geschiedenis gaat dus ten minste terug tot het begin van de zestiende eeuw. De wijde verspreiding van het verschijnsel wijst echter op een oudere oorsprong.

De 1 aprilgrap is volgens een andere theorie ontstaan uit een vroeger middeleeuws festival: het feest van de zotten. La fête des fous was vooral in Frankrijk van de 5e tot de 16e eeuw erg populair. Het werd gevierd omstreeks 1 januari door het kiezen van een valse paus of bisschop en ging gepaard met allerlei rituelen en festiviteiten waarbij de geestelijkheid werd geparodieerd. Aan de basis hiervan lagen dan weer naar alle waarschijnlijkheid vroegere heidense saturnalia.

Er zijn verklaringen gezocht in het wisselvallige aprilweer en parallellen gezien met de Germaanse mythologie (Loki) en met de Bijbelse geschiedenis. In verschillende landen zijn ook wel nationale gebeurtenissen aangevoerd als begin van de traditie. Deze verklaringen, die waarschijnlijk ooit zelf als aprilgrap zijn verzonnen, leiden soms tot op de dag van vandaag een hardnekkig leven. Zo denkt men in Nederland nog vaak dat de grappenmakerij begonnen is met de inname van Den Briel door de watergeuzen op 1 april 1572, zoals blijkt uit een bekend gezegde: Op 1 april verloor Alva zijn bril. Het feit dat ook buiten Nederland 1 aprilgrappen worden gemaakt, wordt daarbij over het hoofd gezien.

Aan jullie om te kiezen welke beschrijving het gaat worden.

maandag 31 maart 2014

Een leerzame dialoog met het 10-stappenmodel

Dialoog; samenspel geeft kennis en inzicht                                          
door Marjan Hoogendijk en Iris de Veer



Dit artikel werd geschreven voor de essaywedstrijd van  Triamkennisaward 1998 over kennismanagement onder het motto “Spelen met kennis” en won de tweede prijs. Het werd diverse malen gepubliceerd.

Verschillende soorten kennis: technè, epistèmè, fronèsis

Aristoteles maakt een onderscheid tussen drie soorten kennis: de technè (vakmanschap), de epistèmè (wetenschappelijke, cognitieve kennis) en de fronèsis. Fronèsis zou je met “praktische wijsheid” kunnen vertalen. Iemand die over dit type kennis beschikt laat in zijn gedrag zien dat hij de verbinding legt tussen logica (argumenten), pathos (gevoel) en ethos (ethiek). Fronèsis  is niet uit een boek te leren, of door wetenschappelijk onderzoek te ontwikkelen. Het gaat om persoonsgebonden ervaringen, inzichten, attitude, overtuigingen en gedrag.
In dit essay bespreken we de dialoog als methode voor het verwerven van deze praktische wijsheid, en geven we spelregels voor een professionele dialoog. Onze boodschap is: dialoog is leuk, zinvol, eenvoudig te organiseren en heeft een hoog rendement.

Dialoog: de les van Socrates


Volgens Socrates kan praktische wijsheid door het voeren van een dialoog worden ontwikkeld. Men dient een spanning in de geest te creëren, zodat het individu zich aan mythen en halve waarheden kan ontworstelen, aldus Socrates. Zoals Michelangelo beweerde dat het beeld al in het marmer zat, en dat hij alleen het overtollige weg moest hakken. Zo meende Socrates dat de meeste kennis al aanwezig is, maar dat de mens door zich de juiste vragen te (laten) stellen de echte kennis uit de massa van ervaringen en opvattingen moet bikken. 

Het verhaal en de vragen  

De kern van het georganiseerd leren van ervaringen zit in het vertellen van de ervaring en in de bevraging, de dialoog. Verhalen doen recht aan de complexiteit, dubbelzinnigheid en ambivalentie van de werkelijkheid. Ze zijn nooit eendimensionaal, maar altijd vol met lading en emotie. Verhalen gaan in op het bijzondere en zijn rijk aan details. Dit in tegenstelling tot theoretische concepten, die de werkelijkheid abstraheren. Theoretische concepten simplificeren en geven overzicht. Beide zijn nodig voor professioneel gedrag. 
Een leerzame dialoog kent strakke spelregels. Die spelregels zorgen ervoor dat de praktische wijsheid, die in de ervaring ligt opgeslagen, geordend en sprekend wordt. 
In de volgende paragraaf geven we een set van deze spelregels voor een socratisch vraag-en antwoordspel.  Wij gebruiken beiden dit 10-stappenmodel in onze eigen praktijk en zijn enthousiast over de resultaten. Welke dat zijn vertellen we daarna

Het spel en de regels

V is de verhaalverteller. A zijn de vragenstellers, de adviseurs. Er zijn tenminste twee en maximaal acht vragenstellers. Eén van de vragenstellers is tevens procesbegeleider.
Schematisch ziet het 10-stappenmodel er als volgt uit:
Stap 1         V. Vertelt zijn verhaal en legt de As een probleem voor, de A’s kunnen verduidelijkingsvragen stellen.
Stap 2         Iedere A stelt maximaal 3 open vragen;
Stap 3         V schrijft ze op, typeert ze met koud, neutraal, warm;
Stap 4         V beantwoordt de vragen, geen interrupties;
Stap 5         Nog een rondje met overige noodzakelijke (open) vragen (geen discussie). V antwoordt direct;
Stap 6         As leven zich in het probleem en herformuleren het probleem van V in termen van: 'mijn probleem is...';
Stap 7         As schrijven deze op flappen. V scoort koud, neutraal, warm;
Stap 8         V. Formuleert dan zelf: >mijn probleem is...=;
Stap 9         V en de As voeren een gesprek over welke krachten binnen de persoon/ de organisatie maken dat dit probleem bestaat. Is V het hier mee eens? V bepaalt of we over kunnen naar stap 10.;
Stap 10       De probleeminbrenger vertelt zijn plan om het probleem aan te pakken met de nieuw verworven inzichten. Suggesties van As over de eventuele hobbels in de uitvoering van het plan worden gegeven, indien gewenst door V.
Belangrijk voor dit proces is om zon één à twee uur ongestoord te kunnen werken.

Het toepassen van de methode levert de volgende resultaten op:

*       Verhaalverteller en adviseurs krijgen sneller inzicht in de situatie. Om een ervaring te kunnen vertellen, moet je een ordening en een clou in het verhaal aanbrengen. Alleen al door dit te doen komt de verhaalverteller tot meer inzicht in de situatie die hij beschrijft. Maar ook de adviseurs krijgen in korte tijd een beeld van de  ervaring. Hierdoor kan de adviseur zijn eigen denk- en handelswijze toetsen aan die van de verteller. Het verhaal kan werken als een goede tip: “Hé dat kan ik ook toepassen. Het kan werken als een spiegel: Hé, daar zit ik ook altijd mee, ik begrijp nu beter hoe het werkt.
*       Blinde vlekken worden onthuld. Het antwoord geven op de vragen in stap 4 helpt de verhalenverteller om zijn (vaak onbewuste) redeneringen en aannames te expliciteren. Dit werkt verfrissend, als blijkt dat men intuïtief het juiste heeft gedaan. Het kan ook confronterend zijn, als de verhaalverteller constateert niet consistent gehandeld te hebben, zich ongecensureerd door zijn emoties heeft laten leiden of niet weet wat hij meende te weten.
*       Het belemmerende oordeel wordt opgeschort. Door de open vragen voelt de verhaalverteller zich niet aangevallen en hoeft zich dan ook niet te verdedigen. In de rol als adviseur wordt je gedwongen om je oordeel over het vertelde uit te stellen en in plaats daarvan de verwondering te laten spreken. De adviseurs leren om goede vragen te stellen. De methode laat niet toe dat je reageert met: wat raar dat je op deze wijze gehandeld hebt, maar wel met een open vraag: wat is je motief geweest om op die en die wijze te handelen? Oordelen en veroordeeld worden belemmeren het leren.
*       Ook de vragensteller leggen eigen vooronderstellingen en aannames bloot. Door onder woorden te brengen wat verwondert krijgt de adviseur zicht op zijn eigen vooronderstellingen, redeneringen en aannames, de bril waarmee hij naar de wereld kijkt. Het is interessant om na afloop van de bijeenkomst nog aandacht te schenken aan een analyse van de gestelde vragen.
*      Professionele en ethische noties worden werkendeweg ontwikkeld. Door een ervaring op deze               wijze uit te diepen kunnen alle deelnemers er van leren. Op een natuurlijke wijze zullen in de dialoog               vragen als: 'wat is goed, integer, passend, professioneel gedrag voor iemand in deze functie, met deze           rol, in deze situatie= aan de orde komen. Professionele en ethische codes zijn steeds minder algemene           regels te vatten en worden op deze manier ontwikkeld en onderhouden. 


Spelplezier met Socrates als coach
De dialoog brengt de reflectie tot stand waardoor vage noties, halve ideeën en intuïties bewust, expliciet en consistent gemaakt worden. Reflectie zorgt er voor dat de paradigma's duidelijk worden. De impliciete kennis wordt voor en door de groep bewust gemaakt en overgedragen. De hele groep leert. Om de dialoog goed te kunnen voeren moeten de deelnemers over een aantal vaardigheden beschikken: goed kunnen waarnemen, open vragen stellen, gevoelens en ideeën kunnen verwoorden, waarnemingen en interpretaties scheiden en van perspectief wisselen. Het aardige is dat door het eenvoudigweg toepassen van de socratische dialoogvorm deze vaardigheden getraind worden.

Een leerzame dialoog is met het 10-stappenmodel eenvoudig te organiseren. Het levert een schat aan kennis op, die op geen andere wijze te verwerven is. Een organisatie die dit doet  zal zijn professionele standaard omhoog brengen, en alle deelnemers aan de dialoog kunnen trots zijn op hun bijdrage hier aan. De gemeenschappelijke ervaring schept een band. Men krijgt inzicht in de sterke kanten van ieders aanpak en zal een gezamenlijke visie op fronèsis ontwikkelen. Het samenspel geeft vooral ook plezier in het werk.
In veel organisaties wordt veel geld aan opleiding en training besteed, maar slechts weinig aan dialoog en reflectie. Ons advies is: neem Socrates als coach, geef tijd voor reflectie, maak ruimte voor dialoog.


zondag 30 maart 2014

In dialoog met werelds Flora

Prins Charles werd door het Britse publiek twintig jaar geleden belachelijk gemaakt, nadat hij op de televisie had verklaard dat hij praatte tegen zijn planten. ‘Het is belangrijk om met ze te praten’, zei hij. ‘Ze reageren toch zeker?’ Irene van Lippe veroorzaakte eenzelfde verbijstering toen zij in de jaren negentig in haar boek Dialoog met de natuur schreef dat zij met bomen sprak. Maar wat eens werd afgeserveerd als curieuze excentriciteit, begint langzaamaan wetenschappelijke erkenning te krijgen. Onderzoekers van het National Institute of Agricultural Science and Technology in Suwon, Zuid-Korea, hebben twee genen in rijst ontdekt die reageren op geluid. Het Koreaanse onderzoek – dat de bevindingen van vergelijkbare, maar controversiële studies in de afgelopen decennia onderschrijft – is relevant, want als het waar is dat de groei van gewassen wordt beïnvloed door geluid, kan dat het begin betekenen van een nieuw, ecologisch terrein: akoestische landbouw. De Koreaanse onderzoekers begonnen hun onderzoek met het spelen van veertien verschillende stukken klassieke muziek inclusief de Mondschein Sonate van Beethoven voor rijstplanten in hun laboratorium. In eerste instantie stelden zij bij de rijstgenen geen reactie vast op de muziek. Dat veranderde toen zij de rijst specifieke frequenties te horen gaven. De genen rbcS en Ald werden actiever bij frequenties van 125 en 250 hertz en juist minder actief bij een lagere frequentie van 50 hertz. Om uit te sluiten dat licht invloed had op de resultaten, werd het onderzoek ook in het donker herhaald. Dat leverde dezelfde resultaten op.

Diverse wetenschappers hebben sceptisch gereageerd op de intrigerende resultaten van het Koreaanse onderzoek. Zij wijzen er onder meer op dat buiten het laboratorium de wind het geluidseffect teniet kan doen. Ook zouden winderige omstandigheden op een boerderij de effecten van geluid teniet kunnen doen. Die kritiek gaat voorbij aan de grote vraag: kunnen planten horen? Planten hebben diverse andere zintuigen. Ze reageren op licht. Ze hebben ‘smaak’ – ze groeien beter met betere voeding. Ze reageren ook op de wind door ‘stijver’ te groeien. De gedachte dat ook geluid een invloed heeft op planten is minder vreemd dan het lijkt. Uiteindelijk bestaat geluid net als licht uit frequenties. Het beslaat een ander gedeelte van het elektromagnetische spectrum.

Een dialoog met een kleine of een grote D. Jullie mogen het zeggen. Tot morgen!