Spread the word!

Het delen van de berichten op dagelijksedialogen wordt erg gewaardeerd! Spread the word of dialogue.

zaterdag 29 maart 2014

Dialogen met kinderen op de basisschool


Het is al een paar keer voorbij gekomen, maar nogmaals. Dialoog binnen het basisonderwijs zou de eerste stap kunnen zijn naar een meer dialooggerichte samenleving. Gelukkig is de dialoog en filosoferen met kinderen steeds meer een volwaardig onderdeel van het lesaanbod. Zo kwam ik al surfend dit document tegen van Dialoog in actie, het jaarverslag van 2010, waar een scala aan voorbeelden met informatie staan om meteen met dialoog aan de slag te kunnen gaan. Doe je voordeel er mee, het filosofisch gesprek met hummels!



Het eerste kenmerk van een filosofisch gesprek heeft betrekking op de vragen die centraal staan. Die zijn van een heel andere orde dan vragen bij een gewoon gesprek. Het zijn hogere orde vragen. Je kunt ze onderzoeken door erover na te denken, je hoeft er niet voor op zoek naar feiten.
Het tweede kenmerk van een filosofisch gesprek is dat het een dialoog is. Dat wil zeggen: een uitwisseling van vragen en antwoorden, gericht op gezamenlijk nadenken. Het is geen discussie, waarbij je de tegenstander met argumenten wil overtuigen van jouw mening.
Het derde kenmerk is het bereiken van verdieping door redeneren en begripsvorming. In een filosofisch gesprek gebruiken kinderen bewust strategieën om te redeneren.

Wat is een goede dialoog? Deze vraag is al een filosofische vraag. Het antwoord kan je namelijk niet opzoeken in een handboek of op het Internet, het is geen kennis over feiten. Als de vraag aan kinderen wordt gesteld geven ze verschillende antwoorden. Volgens de een is het nadenken, volgens de ander is het nadenken over het leven en weer een ander heeft het over meningen zeggen. Een vraag die je kunt onderzoeken door erover na te denken, zonder dat je eerst feiten hoeft te verzamelen is een filosofische vraag. Filosofen noemen deze hogere orde vragen. Hogere orde vragen onderzoek je door het voeren van een dialoog. Het is een onderzoek naar de betekenis van begrippen, verschillende mensbeelden, opvattingen over de werkelijkheid en naar morele oordelen.
Een dialoog is geen discussie en geen debat. Het is een onderzoekgesprek aan de hand van vragen en antwoorden In een discussie wil je de ander overtuigen van je eigen mening. Een dialoog is gezamenlijk nadenken. Een dialoog is anders dan een kringgesprek. Daarin vindt wel veel uitwisseling plaats, maar het is geen onderzoeksgesprek.

Waarom zouden we dialogen met kinderen voeren? 
Wat is het belang ervan? Deskundigen vinden dat kinderen democratie leren door te filosoferen. Dialoog voeren met behulp van het filosoferen met kinderen levert een bijdrage aan de democratische burgerschapsvorming. De basis van de democratie wordt gevormd door mensen die met elkaar ideeën en ervaringen uitwisselen in een gesprek, met erkenning van de verschillen en het recht om te zijn wie je wilt zijn (autonomie). Door een dialoog worden de deelnemers uitgedaagd om zowel hun eigen standpunten als die van anderen te onderzoeken. Het vermogen om in dialoog te kunnen gaan is een voorwaarde om geweldloos met elkaar te kunnen samen leven. Naast goed kunnen debatteren is het beheersen van dialoogvaardigheden een voorwaarde voor burgerschap. Filosoferen met kinderen levert wat op: het doet een beroep op hun creativiteit en abstractievermogen. Volgens onderzoek in Schotland wordt het IQ hoger door regelmatige filosofielessen2. Het belangrijkste is dat ze zelfstandig leren nadenken.



In dit document vindt u de lesopzetten en de verslagen van de gesprekken. Ze kunnen dienen ter inspiratie en als voorbeeld voor een filosofieles of dialoog.
Bron:( In dialoog. Dialogen met kinderen op de basisschool)

vrijdag 28 maart 2014

"Testcase verbinding"

Het creëren van een gemeenschappelijke taal is van groot belang. Al te vaak wordt aan een bepaald woord dezelfde betekenis toegedicht. Pas in het handelen komt men erachter dat een bepaald woord, bijvoorbeeld ‘leren’, door iedereen anders wordt geïnterpreteerd. Soms zelfs op een manier die conflictueert. Bij de een kan het betekenen dat men passief is, afwacht wat de meester aangeeft dat en wat er geleerd moet worden, bij de ander kan het juist betekenen dat men zelf actief op zoek gaat naar het opdoen van nieuwe ervaringen. Een ander voorbeeld is het woord ‘schoonheid’ of het begrip ‘op tijd’. Het doorvragen naar de achterliggende betekenissen van taal is ons inziens in de dialoog essentieel. Enerzijds moet duidelijk worden dat er verschillen in interpretatie zijn en welke verschillen dat zijn, 'opdat we weten, dat we hetzelfde bedoelen', noodzakelijk om mogelijke misverstanden te voorkomen. Anderzijds is het van belang de mogelijke diversiteit aan interpretaties te zien als een verrijking. In feite gaat het om het optimaal benutten van de verschillen. Zo geldt dit ook voor het veel gebruikte begrip"verbinding". Het wordt zo vaak gebruikt in de context vaan een dialoog, dat ik me zeer vaak afvraag wat mensen er dan mee bedoelen. Hoe kwetsbaar is "verbinding" wel niet. De kostbaar opgebouwde verbinding, ervaren in een dialoog, verdwijnt vaak als sneeuw voor de zon.

Eugene Boeldak is één van de drijvende krachten achter het Dialoogcafé Utrecht. Hij vroeg me onlangs of ik een dialoogavond wilde inleiden en zoals bij alles waar dialoog in voorkomt reageerde ik enthousiast. Maar niet weer een "gewone"dialoogcirkel of world café. Ik antwoordde hem als volgt.

Voorstel voor het onderwerp 7 mei a.s. is: "Testcase verbinding". 
Binnen dialoogontmoetingen staat zeer regelmatig het begrip verbinding op de voorgrond. Verbinding maken, je verbonden voelen in verbinding zijn. Prachtige begrippen natuurlijk, maar wat is verbinding dan? Hoe uit zich dat? Wat mis je als er geen verbinding is? Wat is de meerwaarde van verbinding? 
Een uitdaging voor de deelnemers is om naast in dialoog te gaan over het begrip verbinding, samen ook daadwerkelijk vorm te gaan geven aan verbinden en verbonden blijven. Hoe gaan de deelnemers investeren in verbinding, waardoor deze ook echt diepere lading krijgt? Hoe zou dat zijn als de deelnemers, na de dialoogavond, op welke manier dan ook, blijvend investeren in verbinden en zich verbonden voelen met elkaar. Een testcase uit dialoogland :-)

Hij reageerde positief. Vroeg zich wel af in welke vorm we dit zouden doen. Ik stelde voor gewoon te beginnen in sub-groepjes en het proces het proces te laten. Laat verbinding zelf maar de vorm kiezen. Laat maar gebeuren. Mocht je mee willen doen, je bent van harte welkom. Kijk gewoon even op http://www.meetup.com/dialoogcafe/
Uiteraard zal ik terug geven wat er gebeurt op 7 mei.

p.s. Volgend weekend ben ik tot dinsdag even met mijn vrouw en dochter naar Venetië en zal dus drie dagen geen blog schrijven. Heel erg gewaardeerd wordt het als jullie, lezers van dit blog en dialoog geïnteresseerden, deze drie dagen kunnen vullen met een gastblog. Voel je jezelf verbonden met het blog?


donderdag 27 maart 2014

Basisvoorwaarden van de dialoog volgens Bohm

Een meer eigentijdse techniek van de dialoog is door de fysicus Bohm  ontwikkeld, een specialist op het gebied van de quantumtheorie. Die theorie impliceert dat het heelal in wezen een ondeelbaar geheel is, ook al kan het op het normaal waarneembare niveau bij benadering voorgesteld worden als deelbaar in afzonderlijk
bestaande delen. Maar op het quantumtheoretisch niveau van nauwkeurigheid constateert Bohm dat het waarneembare instrument en het waargenomen object in een bepaalde mate deel uit maken van elkaar. Op dit niveau kunnen waarneming en actie dus niet gescheiden worden. Bohm redeneert vervolgens dat het doel van de wetenschap niet is om “steeds meer kennis te verzamelen (tenslotte blijken immers bijna alle wetenschappelijke theorieën onwaar), maar eerder om mentale kaarten te produceren waarop we onze waarnemingen en acties kunnen uitstippelen, waardoor er een constante ‘wederzijdse inspraak tussen natuur en bewustzijn ontstaat.”
Bohms belangrijkste bijdrage, die een uniek inzicht in teamleren geeft, komt van zijn opvatting dat denken vooral een collectief fenomeen is
.
Bohm onderscheidt drie basisvoorwaarden waaraan een dialoog moet voldoen:
1 alle deelnemers moeten hun veronderstellingen opschorten
2 alle deelnemers moeten elkaar beschouwen als collega-onderzoeker;
3 er moet een ‘facilitator’ zijn, die de dialoog op het goede spoor houdt.

Ad 1
Met het opschorten van de veronderstellingen wordt bedoeld dat men ze als het ware 'voor je omhoog houdt', waardoor je ze steeds kritisch kunt zien. Het betekent dat je moet blijven beseffen dat onze meningen gebaseerd zijn op veronderstellingen in plaats van op onomstotelijke feiten.
Veronderstellingen opschorten is moeilijk, aldus Bohm, juist vanwege de aard van ons denken, dat ons voortdurend voert tot het bedrieglijke idee dat 'het zo is en niet anders'. Deelnemers zullen zich afvragen of het 'psychologisch' wel verantwoord is om al onze veronderstellingen op te schorten: ‘Er zijn toch zeker wel een paar veronderstellingen die ik moet houden, wil ik mijn identiteitsbesef niet verliezen?’


Ad 2
Een dialoog kan alleen ontstaan wanneer een groep mensen elkaar ziet als collega’s die samen op zoek zijn naar een dieper inzicht en meer duidelijkheid. Elkaar bewust  als collega’s proberen te zien helpt om als collega met elkaar om te gaan. Door elkaar als collega te behandelen geeft men blijk van erkenning van het wederzijdse risico en helpt men het gevoel creëren dat die risico’s veilig genomen worden.
Wie zijn ‘tegenstanders’ verkiest te zien als ‘collega’s met een andere mening’ zal daar veel profijt van hebben. Bohm heeft zijn twijfels geuit over de mogelijkheid in organisaties tot dialoog te komen vanwege deze voorwaarde van collegialiteit. Hij vraagt zich af: kunnen degenen die het gezag uitoefenen zich werkelijk 'op dezelfde hoogte' opstellen als degenen in ondergeschikte posities.
Zulke vragen hebben verscheidene implicaties voor teams uit organisaties die een dialoog willen voeren. Eerst moet iedereen die meedoet de voordelen van de dialoog verkiezen boven het willen vasthouden aan rang of privileges. Als iemand gewend is dat diens oordeel het zwaarste weegt, omdat hij de hoogste in rang is, dan moet deze dat privilege opgeven in een dialoog.
Als de ander gewend is om diens mening voor zich te houden, omdat hij lager in rang is, moet hij de veilige neutraliteit laten varen. Voor angst en kritiek is er geen plaats in de dialoog. In de dialoog moet men durven te verdwalen om uiteindelijk samen op een hoger plan te komen. Als er bij de deelnemers geen bereidheid is om zich te houden aan het opschorten van veronderstellingen en van collegialiteit, zal een dialoog niet mogelijk zijn.

Ad 3
De facilitator is degene, die ervoor waakt dat de dialoog niet in de discussie getrokken wordt. De facilitator moet ervoor zorgen dat het hele proces goed verloopt. Het behoort tot diens taken dat het proces een proces van de deelnemers blijft en dat de resultaten hun resultaten zijn: zij zijn zelf verantwoordelijk voor wat
er gebeurt. In feite is de facilitator ook degene die de voorbeeldfunctie heeft tijdens de dialoog.
Naarmate teams meer ervaren en bedreven worden in het voeren van de dialoog wordt de rol van de facilitator minder essentieel en kan zij langzamerhand een gewone deelnemer worden. In culturen waar de dialoog doorlopend bedreven wordt, gebeurt dit meestal zonder facilitator.
Veel indianenstammen voeren de kunst van de dialoog op tot grote hoogte zonder een formele facilitator.

(Bron: Dialoog, de kracht van het loslaten)

woensdag 26 maart 2014

Vijf paradoxen in een Dialoog

Een paradox is een ogenschijnlijk tegenstrijdige situatie, die lijkt in te gaan tegen ons gevoel voor logica, onze verwachting of onze intuïtie. Ogenschijnlijk, omdat de vermeende tegenstrijdigheid veelal berust op een denkfout of een verkeerde redenering.
De praktijk van de Dialoog omvat diverse paradoxen. William Isaacs heeft vijf paradoxen uitgewerkt.

1 Technieken die techniek overbodig maken
Hoe vastberaden er ook wordt gestart, Dialoog kan niet worden afgedwongen. Met wilskracht alleen kunnen we als team geen sterker bewustzijn of gevoeligheid ontwikkelen. Dialoogtechnieken zijn nodig om het gemeenschappelijke vat - een omgeving waarin collectief informeren wordt bevorderd - te creëren en om te leren aandachtig te volgen wat daarin en in onszelf gebeurt. In dit opzicht lijkt Dialoog op oosterse vormen van meditatie, waarvan de discipline geleerd kan worden, terwijl de vaardigheden die worden gegenereerd weinig te maken hebben met de technieken die men u bijbrengt (sommige meesters sporen hun pupillen regelmatig aan om het zonder de technieken te proberen).



2 Doe niet zomaar iets: sta gewoon even stil
Bijna iedereen is geneigd niet na te denken, maar direct te handelen als er problemen opduiken. In Dialoog denken we niet over wat we doen, maar we doen iets aan ons denken. We praten op manieren die het inzicht bevorderen en het gedachteproces blootleggen. Dit kan effectiever zijn dan enige andere maatregel, ook al lijkt er van buitenaf gezien niet veel te gebeuren.



3 Intentie, maar geen beslissing
Het proces van Dialoog stimuleert mensen een gemeenschappelijke intentie tot informeren te ontwikkelen. Dialoog heeft een averechtse uitwerking als men verplicht is beslissingen te nemen. Hiermee wordt de vrije stroom van het informeren doorsneden. Bij voorkeur begint men aan Dialoog zonder een concreet resultaat voor ogen, maar met de intentie het informeren te bevorderen, waartoe dit ook mag leiden.

4 Een gevaarlijke veilige omgeving
Mensen zeggen vaak dat ze moeilijke onderwerpen en relaties graag in een veilige omgeving willen verkennen. De veiligheid van Dialoog komt direct voort uit de bereidheid enig risico te nemen. Zoals een opleider zei: opleiden is een proces waarin de ziel in gevaar gebracht wordt in de geest van een verlichte conversatie. Dat is de geest van Dialoog.



5 Individueel en collectief zijn
De beste bijdrage aan een collectief gesprek komt soms van mensen die leren te luisteren naar zichzelf. In dat geval zegt de stem in hun hart, hoofd en lichaam iets, omdat de collectieve Dialoog om hen heen plaatsvindt. Genereren zij deze nieuwe perceptie? Of wordt de collectieve betekenis van de groep via hen uitgedrukt? Vanuit het perspectief van Dialoog: beide.





( Bron: Dialoog de kunst van het loslaten - W. Isaacs, uit: P. Senge e.a. Het vijfde discipline praktijkboek, 1994)

dinsdag 25 maart 2014

Ontmoeting


Ontmoeten is

kijken en zien,

luisteren en horen,

verbazen en verwonderen

Echt zien en echt horen,

horen wat de ander zegt

in plaats van wat je

zou willen horen

Ontmoeten is een avontuur,

open staan voor de ander,

open staan voor je omgeving

Ontmoeten is jezelf tegenkomen

in de ogen van een ander,

die een spiegel zijn voor jezelf

Ontmoeten is de ander

het beste van jezelf laten zien

en het beste in de ander willen ontdekken

Ontmoeten is de ruimte krijgen

en de ander de ruimte geven,

zodat je allebei de wereld kunt ontdekken

Ontmoeten is jezelf kunnen zijn,

samen groeien

Elke ontmoeting een nieuw begin…


Auteurs: Feijer en Van IJzendoorn (Uit: Anders kijken naar kinderen)

maandag 24 maart 2014

In Dialoog met pubers

Het zal inmiddels wel duidelijk zijn dat ik een soort voorliefde voor pubers/adolescenten heb. Vraag me niet waarom, maar ik heb het altijd gehad. Binnen mijn werk als trainer Dialoog binnen Lijn 5, waar ook jongeren behandeld worden met een licht verstandelijke beperking hebben we ook rekening te houden met het feit dat zij daarnaast ook in de pubertijd zitten. Vanwege alle ontwikkelingen, en met name op het gebied van hersenontwikkeling, zijn pubers bijzondere gesprekspartners.

Communiceren met pubers is misschien wel de meest leerzame en meest dynamische vorm van communicatie die er bestaat. In de periode van voor de puberteit passen kinderen zich veelal nog aan de volwassene aan. Het is van daaruit niet altijd duidelijk hoe we bij hen overkomen, of het kind begrijpt wat de bedoeling is en vooral of het kind voldoende kan vertellen wat er in hem of haar omgaat. Na de puberteit zijn mensen meestal te beleefd om botweg een communicatie af te breken en hun eigen mening echt te zeggen. Tijdens de puberteit komt het er op aan dat men echt communiceert, want anders haakt de puber letterlijk of figuurlijk af. Zijn of haar gezicht staat op: ‘Ben je klaar?’, ‘Kan ik al naar mijn vrienden; ze zitten op me te wachten?’, ‘Ben je uitgepreekt?’.

Om een communicatie wederzijds uitwisselend te maken en tot een echte Dialoog te komen, moeten de gesprekspartners hun hersens op ‘aan’ hebben. Ze moeten beide deelnemen aan een gesprek en denkend en sprekend samen een mening vormen. Volwassenen hebben de neiging om in de communicatie met kinderen en jongeren hun hersens op ‘uit’ te zetten. Ze vertellen de kinderen en jongeren wat ze van iets vinden, maar zelden communiceren ze zodanig dat ze de ander echt uitnodigen tot denken en tot delen van wat er in hen omgaat. Dat ligt niet aan de intentie, die is vaak wel goed. Het ligt aan de wijze waarop volwassenen met kinderen en jongeren communiceren. Daarbij is de attitude, de houding die men aanneemt van groot belang.

Het belangrijkste kenmerk van Socrates was dat hij ervan overtuigd was dat hijzelf niets begreep en dat de ander deskundig was. Hij was uiterst bedreven in het vragen en doorvragen zodat de ander zijn mening niet alleen vertelt maar vooral zijn mening ontwikkelt. De Socratische wijze van communiceren betekent vooral het denkproces bij de ander te begeleiden door middel van de belangstelling die men heeft en de kennis waarover men beschikt. Vooral adolescenten zijn hier heel gevoelig voor en ze zijn dankbaar voor de kans om hun denken te scherpen.

Adolescenten ondergaan een sociaal-cognitieve ontwikkeling. De pas verworven cognitieve vaardigheden stellen hen in staat kritischer en afstandelijker dan daarvoor naar hun sociale omgeving te kijken.

Martine Delfos
Voor communicatie zijn een aantal uitgangspunten te noemen. Goede communicatie met mensen begint bij de houding, de attitude die men aanneemt. De attitude moet er een zijn van respect en bescheidenheid. Men moet ervan overtuigd zijn dat mensen iets te vertellen hebben en dat ze het willen vertellen.
De vraag is niet of jongeren een mening hebben of over informatie beschikken, maar hoe we met jongeren kunnen communiceren om die mening te weten te komen, of de informatie te verkrijgen.

In de gespreksvoering met jongeren zijn een aantal punten van belang:
1 Ze willen hun verhaal vertellen. Iedereen is in feite zijn of haar eigen lievelingsverhaal, het gaat erom dat de situatie zodanig is dat men zich veilig genoeg voelt om zijn of haar verhaal te vertellen.
2 Je veilig voelen is je gewaardeerd voelen. Een echt gesprek kan men pas voeren als men zich veilig voelt en daarvoor is nodig dat men zich gewaardeerd voelt.
3 Wees benieuwd. Adolescenten misschien nog wel meer dan anderen, zijn trots op hun intellectuele vaardigheden en willen hun wijsheid graag delen. Ze hebben heel veel te bieden en kunnen de volwassenen uit hun stroeve denkpatronen halen. Het is de moeite waard om met hen te communiceren. Als de volwassene benieuwd is wat de adolescent te vertellen heeft, voelt deze dat en is gemotiveerd om te vertellen.
4 Probeer te benoemen wat je voelt. Wat men zegt, moet overeenkomen met wat men uitstraalt. Het
benoemen van de eigen gevoelens en onzekerheden, maakt dat de ander zich als een gelijkwaardige gesprekspartner behandeld voelt en daar naar zal handelen.
5 Metacommunicatie. Communiceren over de communicatie - metacommunicatie - is misschien wel het meest krachtige instrument om een goede communicatie te waarborgen. Stroef lopende communicatie kan weer vlot getrokken worden door metacommunicatie.

Als ‘voorwaarden’ voor communicatie met pubers zijn te noemen:
- Hersens op ‘aan’. Belangrijk, zeker bij pubers, is om hun denkproces te begeleiden. Hun hersens moeten op ‘aan’ zodat ze logisch uitdenken en kunnen voelen wat er in henzelf omgaat.
- Vertellen stimuleren. De houding moet zijn dat men wil luisteren en het verhaal wil horen. Daartoe moeten we het vertellen stimuleren door vragen te stellen en door te vragen op onderwerpen waarvan we voelen dat de ander die belangrijk vindt. Niet in eerste instantie wat wij belangrijk vinden, maar wat zij belangrijk vinden.
- Gericht doorvragen. Het is een hele kunst om gericht door te vragen. Het verloop van een gesprek wordt in belangrijke mate bepaald door de wijze waarop keuzes bij het doorvragen gemaakt worden. Als het doorvragen te maken heeft met de kern en als het doorvragen gericht is op het belang van de ander dan zal het gesprek al snel prettig verlopen en kunnen uiteindelijk alle onderwerpen aan bod komen.
- Waardering voor het denkproces uiten. Pubers, adolescenten hebben iets te bieden vanuit hun denken.
Inzichten waarop de volwassene niet gekomen was, een perspectief dat de volwassene niet hanteerde. Hierdoor leert men wat van de puber. Deze ziet dat al aan de ogen van de volwassene. Vaak laten
volwassenen zich niet kennen, terwijl het contact zoveel beter wordt als de volwassenen waardering uit voor het inzicht dat hij of zij door het gesprek met de adolescent heeft gekregen.
- Bereidheid tonen te leren. Een bereidheid tonen te leren vanuit de volwassene naar de adolescent is respectvol naar de communicatie en doet recht aan de gesprekspartners. Een dergelijke houding stimuleert eenzelfde houding bij de adolescent.
- Socratische Dialoog. De socratische Dialoog is de wijze bij uitstek waarop communicatie met
mensen het meest vruchtbaar verloopt. De methode van Socrates betekent:
- De deskundigheid van de ander naar buiten halen. Om tot een uitwisseling van gedachten te komen en tot een echt gesprek te komen, is het noodzakelijk om de houding te hebben dat een ander deskundig is over zichzelf en dat het de kunst is de gelegenheid te creëren waardoor de deskundigheid naar buiten kan
komen en woorden krijgt. Want dan kan men handelen. Woorden kunnen bewuster een proces van gedrag beïnvloeden. Woorden maken zelfreflectie mogelijk.
- Eerder vragen dan vertellen. Om deskundigheid naar buiten te halen zijn vragen nuttiger dan de ander dingen te vertellen. Vragen drukte ook uit dat we de intentie hebben om te leren, om te horen en dat we ervan uitgaan dat de ander iets te vertellen heeft.
- Doen ontdekken. Een goed gesprek met een ander is in feite en ontdekkingstocht. Een ander kan een mens de kans geven een beter inzicht in zichzelf te krijgen. In feite is dit de kern van een goed (hulpverlenings) gesprek. De kunst is dus de ander dingen te doen ontdekken.
- Ervan overtuigd zijn dat de mens deskundig is over zichzelf. Alleen wanneer men de overtuiging heeft dat de ander deskundig is over zichzelf kan men tot een waarachtig gesprek komen en zullen barrières wegvallen.

In Dialoog met pubers leert je het snelst wat je wel en niet moet doen in een Dialoog :-)

(Bron: Communiceren met pubers, Dr. Martine F. Delfos)

zondag 23 maart 2014

Vier manieren van luisteren

In zijn boek ‘Theory U’ noemt Otto Scharmer vier manieren van luisteren, die oplopen in effectiviteit wanneer je wilt innoveren. Deze luistervormen kunnen we ook terugzien in het communicatiegedrag in onze organisaties. Het kan interessant zijn om dat eens bij jou te verkennen. Neem daarvoor een belangrijk thema in jouw omgeving in gedachten en ga eens na op welke manier jullie luisteren.

1. Downloaden

Downloaden noem je het wanneer je luistert ter bevestiging van wat je al weet of denkt te weten. De communicatie die hierbij hoort, is ‘kletsen’: oppervlakkig, nietszeggend. We moeten vooral “aardig” zijn. Downloaden is het wanneer de olifant in de hoek van de kamer niet ter sprake komt. Downloaden als luistervorm bevestigt de status quo; talloze voorbeelden daarvan zien we in de verhalen over het ontstaan van de financiële crisis.

Wanneer je werkt in een omgeving die slechts downloadt, zoek dan naar een manier om het geluid van buiten hardop te laten klinken in de organisatie en streef naar:

2. Gericht open luisteren

Luisteren naar en open staan voor informatie die afwijkt van wat we al weten. Ruimte geven aan andere
Scharmer
meningen en inzichten. Het communicatiegedrag hierbij is die van het debat of discussie. De luisteraar of luisterende organisatie die gericht open luistert, zoekt naar afwijkende meningen. Hierbij is er wel uiteindelijk een ‘winnaar’, of vinden we een compromis, waarbij het dus (nog) niet nodig is om echt anders te gaan denken. Een gemeenschappelijke visie is hier niet noodzakelijk aanwezig.

Als je al werkt in een omgeving die gericht open luistert, dan zou je kunnen zoeken naar een manier om deze voedingsbodem van openheid nog beter te benutten. Dat kan door:

3. Empatisch luisteren

Luisteren waarbij je je verplaatst in het perspectief van de ander, zonder daar een oordeel over te geven. De communicatievorm die hierbij hoort, is de dialoog.
 Denk vooral niet dat dit alleen geschikt is voor zweverige clubjes. Scharmer en zijn collega Adam Kahane hebben hun werk bijvoorbeeld verricht in de periode vlak na het opheffen van de apartheidspolitiek in Zuid-Afrika en in Guatemala met dialogen met guerrillastrijders en militairen. Zo erg zal het in jouw organisatie vast niet zijn…
In deze fase kunnen mensen reflecteren op hun eigen standpunten. Ze realiseren zich dat ze in hetzelfde schuitje zitten en samen het systeem zijn. Wat Scharmer betreft is dit pas het moment waarop er werkelijke communicatie is: een gemeenschappelijke beleving.

De volgende stap kan nu zijn: denk eens na over werkvormen die het mogelijk maken om deze manier van luisteren vaker te beoefenen: co-creatie, flexibele samenwerkingverbanden, leergroepen. Wanneer je daar momenten voor maakt, kom je toe aan:

4. Generatief luisteren

Bij generatief luisteren ontstaat er een nieuwe, gemeenschappelijke visie. In Theory U zet  Scharmer uiteen dat deze vorm van vaak ontstaat na een ‘barst’ of een keerpunt in de dialoog waarna een team of groep in een ‘flow’ komt waarin er ineens grote stappen kunnen worden gezet. Hierna is er ruimte voor een strategische dialoog, voor echte innovatieve samenwerking en voor het daadwerkelijk in actie omzetten van nieuwe inzichten.
 Deze manier van met elkaar communiceren vraagt veel van een organisatie, en is echt een gemeenschappelijk proces.



Luisteren is meer dan horen. Een mens die kan luisteren!
Iedereen wil zo iemand ontmoeten.


Aan hem kun je vertellen,
over je alledaagse leven.


Je grote en kleine probleempjes,
hij deelt in je vreugde en verdriet.


Je bent gelukkig als er iemand echt naar je luistert.
Luisteren is tijd durven verliezen, de ander uit laten praten.


Geen oplossing willen geven
maar stapvoets met de ander op weg gaan.


Niet jouw tempo opdringen, maar het zijne volgend.
Niet jouw antwoord geven maar het zijne laten vinden.


In het luisteren ervaart de ander dat je van hem houdt.
Met zijn onmacht, zoeken en tasten.



Wie durft te luisteren voelt niet meer de dwang om de ander te verlichten.
Maar begint te geloven dat het luisteren zelf al licht is.