•Ben je echt geïnteresseerd in de ander? Wil je echt weten wat zij te vertellen heeft? •Heb je zelf voldoende vertrouwen om je eigen gedachten onder woorden te brengen? Durf je jezelf te laten bevragen? •Geef je de ander een volwaardige plaats in de dialoog? Ben je overtuigd van zijn/ haar mogelijke meerwaarde? •Heb je zelf ook echt iets te zeggen over dit onderwerp? •Kun je jouw eigen oordeel even opzij zetten? Ben je bereid om je eigen oordeel te heroverwegen of aan te laten vullen? •Wil je wel met deze anderen “naar buiten kijken….” Het mag duidelijk zijn dat van deze overpeinzingen in eerder genoemd stukje nieuws weinig tot geen sprake is.
Een andere vorm van dialoog die verwordt tot een vorm die weinig met deze uitgangspunten te maken heeft wordt genoemd in het artikel “dialoog in organisatie, kritisch bekeken”, geschreven door Rens van Loon en Gerda van Dijk. Ik citeer een stukje uit het artikel.
“Daarnaast zijn er ook systeemfactoren die de context voor een dialoog beïnvloeden. Een veel gebruikte term in HR is de Performance Dialogue: een proces waarbij een zinvol gesprek kan worden gevoerd tussen een leidinggevende en de medewerker aan de hand van een aantal instrumenten (zoals competenties, doelstellingen, feedback, de kwaliteit van het werk en beoordeling). Zo kan het voorkomen dat een leidinggevende een goede en open dialoog heeft met een medewerker, maar dat vervolgens het ‘systeem’ het technisch onmogelijk maakt om gevolg te geven aan de inzichten waartoe zij samen zijn gekomen: er is geen vrije ruimte om buiten de systemen te kunnen handelen. Bijvoorbeeld doordat een sales- of urenscore onder een bepaald niveau niet door het performance ‘systeem’ wordt geaccepteerd. Alle dialogen en discussies ten spijt, het systeem laat zich niet zomaar wijzigen en staat weinig tot geen vrije ruimte toe! Sterker nog, het is helemaal niet de bedoeling dat er vrije ruimte is. De Dialoog verwordt tot intimidatie.”
De meest negatieve vorm van gecamoufleerd inzetten van de dialoog is wel op weg naar repressieve tolerantie. Een korte uitleg. “Repressieve tolerantie is de techniek waarbij ideeën die voor de heersende macht ongewenst zijn, juist een plaats wordt gegund om ze op een dergelijke manier onschadelijk te maken. Men tolereert het omdat men hoopt dat daarmee het effect verloren gaat. In de jaren zeventig gebruikten autoriteiten dit middel om maatschappelijk verzet te institutionaliseren en zo uit te hollen. Repressieve tolerantie is dus geenszins tolerantie, maar een strategie om niet-getolereerde ideeën te bestrijden.
De term is voor het eerst gebruikt door Herbert Marcuse die in 1965 een essay met de titel Repressive tolerance schreef. In dit essay worden kapitalisme en democratie geportretteerd als totalitaire en repressieve systemen”, maar dat even ter zijde.Je kunt je voorstellen dat een gemeente of een provincie of de landelijke politiek iets wil aanleggen of een andere structuurverandering in een leefomgeving wil realiseren. Vaak zie je dan verschillende informatiemomenten waar mensen hun hart mogen luchten en hun kritiek kwijt kunnen en niet zelden wordt in de pers gemeld dat de bewoners in dialoog mochten met de projectontwikkelaars of gemeentelijke bestuurders.
Dialoog heeft veel minder met tolereren van doen dan de meeste mensen denken. Tolereren is ook een containerbegrip en dat maakt het juist zo gevaarlijk. Het betekent bv gedogen, nemen, velen, dulden, toelaten, verdragen. Je moet je best doen om te kunnen tolereren. Wat veel makkelijker is in een dialoog is waarderen en waardevoller is serieus nemen, wederkerigheid en samenwerken vanuit samenspraak.
En waarom zijn de drie genoemde nep-dialogen dan zo gevaarlijk? Als de mensen die het betreft het doorhebben, voelen deze zich beetgenomen en terecht. Hun vertrouwen, wat zo belangrijk is in een dialoog, is geschonden en de kans dat ze ooit nog te porren zijn voor een dialoog is klein, dan niet verkeken. Sterker nog, veel mensen die dat ervaren hebben keren zich tegen de ander. Het omgekeerde effect van dialoog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten