Aan het eind van mijn monoloog
begon ik aan een dialoog met de dingen
en doorbrak daarmee het stille misverstand
dat ons verhindert deel te nemen aan dezelfde droom.
Ik begon een gesprek met de steen,
met de tatoeage van regen, met een door de nacht gespleten beker.
Daarna voerde ik een dialoog
met de onverdeelde aandacht van de bomen,
met het naken dat wacht in een dier.
En zo kwam ik uit op de wazige dialoog
met mensen,
dit steekspel van ballingen,
deze al zo vaak vertelde fabel.
En mijn gesprek met het onzichbare
en zijn uitgewiste grenzen,
kwam ik uit op de dialoog die ikzelf ben,
de dialoog die mijn monoloog heeft verdrongen,
en die mij deed beseffen
dat alleen dialogen met dialogen bestaan,
Eenzaamheid bestaat niet.
Er bestaan slecht degradaties van doofheid,
zoals zelfs je eigen dialoog niet horen.
- Marchiano di Noche -
Geen opmerkingen:
Een reactie posten