In moderne dialogen komt het, net als in vele andere vormen van communicatie, voor dat men hypothetisch met elkaar spreekt: "wat zou je in zo'n geval doen?", "stel je een situatie voor waarin je wel de band met de organisatie voelt" of "wat denk je dat in het hoofd van de directeur om gaat?". Dergelijke vragen en uitspraken kunnen waardevol zijn.
Maar de houding van Socrates is een andere. Hij is keihard wanneer iemand zich vaag uitdrukt en wil dan weten "wat is het nu echt wat je bedoelt?" of "wat is hier nu echt aan de hand?". Niet dat hij zekerheden heeft die hij van zijn gesprekspartners eist; die 'zekerheden' behandelt hij enkel als opstapjes naar volgende vragen. Geen van zijn dialogen heeft een duidelijke conclusie over wat de 'waarheid'' is. Zijn dialogen kennen een voortdurende zoektocht naar de werkelijkheid, die er wel degelijk is, al kan die nooit eenduidig worden uitgedrukt, en die zoektocht is de reden waarom Socrates zo meedogenloos het hypothetische terzijde schuift. Zo zijn zijn dialogen methodes van reflectie; de gesprekspartners worden gedwongen te reflecteren op hoe zij nu echt denken en zich gedragen. Zij ervaren dat die zoektocht in zichzelf waardevol is.
Hoe eigentijds deze vragen ook lijken, ze blijken van alle tijden. De oude Grieken hielden zich er al mee bezig. In de praktische filosofie, en later in de wetenschappen, zijn deze kwesties steeds weer opnieuw voorwerp van onderzoek.
Socrates wordt wel de grondlegger van de filosofie genoemd. Hij schreef zelf niets. Zijn leerling Plato nam het op zich, de dialogen uit te schrijven die Socrates voerde met tijdgenoten in het oude Athene. In deze dialogen onderzoekt Socrates (nagenoeg) alle wezenlijke kwesties van leven en samenleven. De manier waarop hij dit doet is in de 18 en 19e eeuw opnieuw geïnterpreteerd en als methode uitgewerkt.
De grondslag van onze cultuur vinden we in het klassieke denken, maar we lijken het inmiddels verleerd de essentiële vragen van leven en samenleven te stellen, aan onszelf en aan elkaar. Kunnen we ons nog verwonderen over zaken die zo voor de hand liggen, willen we ons nog open stellen voor werkelijk grondige
nieuwe inzichten, geven wij de ruimte aan onverwachte inzichten en oplossingen?
De socratische dialoog verheugt zich in een toenemende populariteit, waarvan de verklaring niet eenduidig
lijkt te geven. Mogelijk speelt een rol, dat de rationaliteit uit de twintigste eeuw ons veel goeds heeft opgeleverd maar de meer onzegbare zaken heeft verwaarloosd: waar draait het om in leven en
samenleven, wat is nuttig en waarachtig, wat is de zin van ons handelen, hoe komen we werkelijk verder en wat noemen we goed en wat slecht?
De eigentijdse levenskunstdenker Dick Kleinlugtenbelt veronderstelt dat er een ethisch tekort is ontstaan en dat we ons te weinig bezighouden met goed en kwaad vanuit morele overwegingen.
Anderen, zoals de filosoof Joep Dohmen, menen dat moderne mensen de weg kwijt zijn geraakt omdat er juist geen universele wetten zijn of ‘goddelijke voorschriften’ waaraan we ons zouden moeten of zouden willen houden: we worden teruggeworpen op onze eigen, menselijke autonomie en moeten nog leren daarmee om te gaan.
Weer anderen, zoals de Duitse denker en schrijfster Hannah Arend, vermoeden dat het contact tussen mensen is verschraald en de echte ontmoeting tussen individuen – in privé of werk – in het gedrang is gekomen: dit zouden we als een gemis ervaren en ons doen verliezen in zaken die er, als het er op aankomt, niet werkelijk toe doen.
Al dergelijke perspectieven blijken in socratische gesprekken een rol te kunnen spelen. De deelnemers stellen zich opnieuw vragen over de gewoonste dingen, verbazen zich over de betekenis van de ervaringen die worden onderzocht, verwonderen zich over zichzelf en de andere deelnemers. Het meest opmerkelijke
lijkt te zijn, dat de inhoudelijke kwestie die in de dialoog wordt onderzocht ook als vanzelf zichtbaar wordt in de interactie tussen de deelnemers. Als het onderzoek zich richt op (bijvoorbeeld) het volgen van procedures en het houden aan afspraken, blijkt niet zelden dat de regels van de socratische dialoog zelf bij de deelnemers ter plekke opspelen. Zo biedt de dialoog niet alleen meer zicht op de kwestie of inzicht in het vraagstuk, maar tevens een verdiepende ervaring in het onderwerp zelf. De deelnemers spreken na afloop doorgaans van een ervaring die hen – ongeacht de uitkomsten – sterkt in het overdenken van keuzes, het
nemen van beslissingen en het uitvoeren van activiteiten in het privédomein, het sociaal verkeer of in de beroepspraktijk.
(Bron: http://academievoorlevenskunst.nl/wp-content/uploads/2013/08/brochure-Socrates-op-de-werkvloer1.pdf )
Geen opmerkingen:
Een reactie posten