Spread the word!

Het delen van de berichten op dagelijksedialogen wordt erg gewaardeerd! Spread the word of dialogue.

dinsdag 27 mei 2014

Dag 148 - Een kijk op de dialogische ontmoeting

Voor een ware dialoog geldt: “Je moet in zekere zin je verstand verliezen... In de gesprekken van Socrates is dit niet-weten – de aporie, de erkenning en beleving van de eigen onwetendheid – een voorwaarde om werkelijk weten te kunnen verwerven.” (o.c.:31).

Ooit, op een congres voor psychiatrie in de Verenigde Staten, in 1957 voerde Martin Buber een dialoog met Carl Rogers, één van de grote innovatoren van de psychotherapie in de 20 ste eeuw. Ten overstaan van een volle zaal met artsen in opleiding onderzochten beiden elkaars gezichtspunten: in de vorm van het voeren van een dialoog. Beiden hadden zich verdiept in de rol en functie van de ontmoeting.

Tussenruimte
Martin Buber had in 1923 zijn klassiek geworden boek “Ich und Du” gepubliceerd en Carl Rogers ontwikkelde in de vijftiger jaren de humanistische client- gecentreerde therapie. Beiden accentueerden,in een tijd dat dat nog niet gebruikelijk was, het belang van de zgn ‘tussenruimte’ in ontmoetingen. Dit was, in Bubers woorden , een dimensie waarin ‘ruimte en tijd’, symboliek van berekening , wegvallen en het werkelijke ‘zijn met de ander’ zich volgens hem manifesteert.
In het engels is dit in zijn geschriften vaak vertaald als The between en in het duits het Dazwischen genoemd.
Eenvoudig gezegd: in ontmoetingen ligt de mogelijkheid dat er zich iets ontvouwt dat gepaard kan gaan met de kracht van transformatie en boven het persoonlijke uitgaat.

Veranderen
Buber gaat in dat gesprek met Rogers ook in op het begrip veranderen waarbij het stelt dat ‘verandering’ altijd een tweezijdig gebeuren is. Letterlijk zegt hij dat een ander willen veranderen cq willen beïnvloeden niet kan wanneer je zelf niet bereid bent om veranderd en beïnvloed te raken, door diegene die tegenover jou zit. De kracht van de ontmoeting zit hem volgens Buber in de gevleugelde uitspraak: Ich werde am Du. Ik word’ iemand’ aan jou. Mijn mens-zijn ontwikkelt zich in de relatie en in de ontmoeting met de ander.
Echt ‘mens zijn’ zag Buber dan ook anders als dan het veel geprezen ‘individu-zijn’. Echt mens-zijn is dan’ in een wederkerige relatie leven met je omgeving’.
Het denken van Martin Buber heeft vele decennia grote invloed gehad op didactische, pedagogische en
therapeutische concepten. Waar Sigmund Freud in de het begin van de twintigste eeuw, het begrip ‘overdracht’ als vervorming in de perceptie ontdekte en ook methodisch hanteerde in de therapeutische relatie, zo brak Martin Buber juist een lans om de ander, al is die ander zogenaamd ‘ziek’, inclusief te blijven zien. Met andere woorden: iemands ziek-zijn is een unieke reactie op zijn unieke existentie.
Waar Freud in 1923 ‘Ich und Es’ publiceert komt Martin Buber met een klein maar belangrijk boek, in drie delen geschreven, Ich und Du, dat gaat over de relatie van de mens tot de mens, van de mens tot de natuur en van de mens tot de geestelijke wereld.

Zowel Martin Buber als Sigmund Freud zijn joods maar beiden representeren ze een verschillende herkomst.
Waar Freud het Griekse denken omarmt daar breekt Buber een lans voor elementen uit het Joodse denken.
Daarbij is Buber is ook de eerste westerse filosoof die goed op de hoogte is van oosters denken. Met name het Boeddhisme bestudeert hij en verwerkt hij in dat wat later ‘das neue Denken’ genoemd gaat worden. De
dialogische filosofie waarin het aanwezig- zijn, de het present zijn voor de ander een belangrijke waarde vormt.

Wat was ik er graag bij geweest bij deze ontmoeting en wat kijk ik uit naar alle toekomstige ontmoetingen.
A domani!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten