Een boeiend perspectief weer gevonden over het omgaan met taaie vraagstukken. Doe je voordeel er mee of reageer er op. Morgen ook een volle dag dus even de makkelijke weg. A domani!
Om taaie vraagstukken in organisaties of in de samenleving als regisseur te helpen aanpakken zijn bijna altijd nieuwe vormen van zelforganisatie nodig. Daar zijn veel partijen en veel mensen bij betrokken. Die moeten ‘in beweging’ komen. Dat doen zij echter niet zomaar. Daarvoor moet eerst heel wat worden gepraat. Dat worden gemakkelijk niet-productieve gesprekken: herhalen van standpunten, misverstanden, welles-niets en slappe compromissen, we kennen het allemaal.
Verschillen van inzicht worden weggemoffeld, terwijl ze juist benut kunnen worden om het initiatief te versterken. Je kunt als ‘regisseur’ een vastgelopen discussie omzetten in een constructieve dialoog door deze vier overgangen in het oog te houden:
1.Van klacht naar veranderbare situatie
2.Van probleem signaleren naar verantwoordelijkheid nemen voor een nieuwe toekomst
3.Van wens naar plan
4.Van scepsis naar meedoen.
1. Van klacht naar veranderbare situatie
In het begin zijn partijen gefocust op wat er niet goed gaat en kijken daarbij vooral naar elkaar. We staan, zeg maar, nog ‘in de klaagstand’. Klagen lucht op maar leidt niet vanzelf tot ander gedrag bij de anderen. Waarom niet? Omdat zij zo hun eigen redenen hebben om te doen wat ze doen. Wat je als regisseur kunt doen is helpen de klachten (meningen, beschuldigingen, afwezige oplossingen, e.d.) omzetten naar veranderbare situaties, een feitelijke weergave van de gang van zaken die ongewenst is. Je kunt – gezamenlijk – kijken wat er precies fout gaat, en dit zo feitelijk mogelijk weergeven. De emoties krijgen zo hun plek in de gebeurtenissen. Als we problemen formuleren als veranderbare situaties, wordt ook veel duidelijker hoe ze met elkaar samenhangen, omdat je van iedere situatie kunt zien waar hij toe leidt en waardoor hij veroorzaakt wordt. Er ontstaat een samenhangend beeld waarbij de zienswijzen van de partijen - vaak voor het eerst – met elkaar in verband zijn gebracht. Als de partijen het hierover eens zijn, kun je een gesprek voeren over de vraag hoe de toekomst er over drie jaar uitziet als we niets doen. Als de betrokken het er over eens zijn dat ze dat niet willen, is de overgang daar.
2. Van probleem naar verantwoordelijkheid nemen voor een nieuwe toekomst
Als betrokkenen ‘iets anders’ willen, moeten ze die toekomst verwoorden. Dit doe je door de eerder geformuleerde problemen in doelen om te zetten, waarmee duidelijk wordt wat de betrokkenen uiteindelijk willen bereiken en welke interventiegebieden ze zullen moeten aanpakken wat ze moeten aanpakken om de situatie te verbeteren. De belangrijkste twee vragen zij nu:
•Welke bijdragen ga jij leveren (en waarom wel/niet?)
•Hebben we voldoende bijdragen om het nodige aan te pakken?
Bij die laatste vraag gaat het nog niet om getallen (er is immers nog geen plan) maar wel of de benodigde typen bijdragen zijn toegezegd. Hiermee spreken de partijen hun bereidheid uit om hun tijd, hun expertise en hun contacten, of geld bij te dragen. Ze nemen daarmee openlijk de verantwoordelijkheid voor een nieuwe toekomst. Als ze die belofte aan elkaar hebben gedaan, kun je verder.
3. Van gewenste toekomst naar een concreet plan
Met de belofte om bij te dragen leggen de betrokkenen een basis onder het maken van een plan. Hierbij is het belangrijk dat duidelijk is wat men wil bereiken en hoe dat zal gebeuren, maar vooral dat ‘het klopt’ volgens de verschillende partijen. Iedereen moet zijn of haar logica herkennen (terugvinden?) in het plan. Stem daarom het geheel van doelen, activiteiten en middelen zodanig op elkaar af dat het voor iedereen ‘in balans’ is. Doe dat in een gezamenlijk gesprek. Dan vind je meestal voor alle punten wel een oplossing. Als de betrokkenen zich allemaal in de logica van het plan kunnen vinden ga je verder.
4. Van scepsis naar actie
Ten slotte krijgt iedere aanpak die iets in een complexe omgeving wil veranderen te maken met scepsis. “Leuk idee, maar dit kán natuurlijk niet.” Of: “Hebben we al geprobeerd, werkt niet”. De specialisten en de mensen in het veld zeggen dit vaak. En de ervaring leert dat ze bijna altijd gelijk hebben! Er zijn vele obstakels die succes voorkomen en het is verstandig om de obstakels die bekend zijn op te ruimen of te omzeilen voordat je begint. Dit is het moment om samen mét de sceptici alle bekende obstakels in kaart brengen en gezamenlijk te bekijken wanneer en hoe ze opgeruimd moeten worden. Er zijn altijd zaken die nog uitgezocht moeten worden, en dat kun je maar beter aan de specialisten zelf vragen om dat te doen. Op het eerste gezicht lijkt dat op uitstellen, maar er is volop actie: de specialisten hebben meegedacht, en zijn al bezig om te kijken hoe obstakels kunnen worden opgeruimd. De vierde overgang is daarmee een feit.
Bron : Charles de Monchy
Geen opmerkingen:
Een reactie posten